Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW)
Titel 3
Algemene overgangsbepalingen in verband met de Boeken 3-10
Artikel 68 In de volgende artikelen worden onder "de wet" verstaan de in werking getreden bepalingen van de Boeken 3-10.Artikel 68a 1 Van het tijdstip van haar in werking treden af is de wet van toepassing, indien op dat tijdstip is voldaan aan de door de wet voor het intreden van een rechtsgevolg gestelde vereisten, tenzij uit de volgende artikelen iets anders voortvloeit.
2 Voor zover en zolang op grond van de volgende artikelen de wet niet van toepassing is, blijft het vóór haar in werking treden geldende recht van toepassing.
Artikel 69 Wanneer de wet van toepassing wordt, heeft dat niet tot gevolg dat alsdan:
a. iemand het vermogensrecht verliest dat hij onder het tevoren geldende recht had verkregen;
b. een schuld op een ander overgaat;
c. het bedrag van een vordering wordt gewijzigd;
d. een vorderingsrecht ontstaat, indien alle feiten die de wet daarvoor vereist, reeds voordien waren voltooid;
e. een goed met een beperkt recht wordt belast.
Artikel 71 Een beding dat naar een vóór het in werking treden van de wet geldend wetsartikel verwijst of de zakelijke inhoud van zo’n artikel weergeeft, wordt geacht een verwijzing naar of een weergave van de wet in te houden, tenzij zulks niet in overeenstemming zou zijn met de strekking van het beding.
Artikel 72 1 Indien de wet een verjarings- of vervaltermijn op korter dan een jaar stelt, en die termijn overeenkomstig het in de wet bepaalde vóór het tijdstip van haar in werking treden zou aanvangen, dan wordt deze aanvang verschoven naar het tijdstip van het in werking treden van de wet.
2 Strekt de termijn tot vervanging van een termijn die door het tevoren geldende recht werd gesteld, dan eindigt de nieuwe termijn uiterlijk op het tijdstip waarop de vervangen termijn zou zijn voltooid.
Artikel 73 1 Indien de wet een verjarings- of vervaltermijn op een jaar of langer stelt, en die termijn overeenkomstig het in de wet bepaalde vóór het tijdstip van haar in werking treden aanvangt, dan is het in de wet bepaalde omtrent aanvang, duur en aard van die termijn tot een jaar na dat tijdstip niet van toepassing.
2 De nieuwe termijn wordt geacht niet vóór afloop van dat jaar te zijn voltooid.
Artikel 73a 1 In afwijking van de artikelen 72 en 73 kan een bevoegdheid die de wet toekent, niet meer worden uitgeoefend, indien de daarvoor bij de wet gestelde termijn reeds op het tijdstip van haar in werking treden is verstreken en een bevoegdheid van gelijke aard onder het tevoren geldende recht niet bestond.
2 Was de termijn waarbinnen volgens het tevoren geldende recht een recht of bevoegdheid moest zijn uitgeoefend, reeds verstreken op het in lid 1 bedoelde tijdstip, dan brengt de wet die een recht of bevoegdheid van gelijke aard toekent, in het rechtsgevolg van de verjaring of het verval geen verandering.
Artikel 74 1 Het van toepassing worden van de wet heeft geen gevolg voor de bevoegdheid van de rechter voor wie voordien een geding is aangevangen, noch voor de aard van dat geding en voor de rechtsmiddelen tegen de uitspraak.
2 In gedingen als bedoeld in lid 1 bepaalt de rechter op verzoek van een der partijen of ambtshalve een termijn waarbinnen partijen de gelegenheid wordt geboden hun stellingen en conclusies voor zover nodig aan te passen aan de wet of aan deze of een der volgende titels. Stelt de rechter partijen tot een zodanige aanpassing in de gelegenheid, dan staat tegen die beslissing geen rechtsmiddel open; wijst de rechter een daartoe strekkend verzoek af, dan staat een rechtsmiddel daartegen slechts gelijktijdig met de einduitspraak open.
3 Het tevoren geldende recht blijft van toepassing, indien een geding als bedoeld in lid 1, in hoogste feitelijke instantie in staat van wijzen verkeert op het tijdstip waarop de wet van toepassing wordt, tenzij de rechter tot voortzetting van het geding beslist.
4 In een geding ter zake van een cassatieberoep tegen een, vóór het van toepassing worden van de wet tot stand gekomen, uitspraak blijft het voordien geldende recht van toepasing. Dit geldt mede voor de verdere behandeling van de zaak door het recht waarnaar na cassatie is verwezen, tenzij de zaak als gevolg van de cassatie door dat gerecht in haar geheel opnieuw moet worden behandeld.
Artikel 75 1 De wet blijft, ook buiten de in deze en de volgende titels geregelde gevallen, buiten toepassing in zaken van overgangsrecht, indien de gelijkenis met zulke gevallen daartoe noopt of indien de toepassing onder de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
2 Van de artikelen 69-73a wordt, behalve in de volgende titels, afgeweken op dezelfde gronden als in het vorige lid aangegeven.