Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW)


Artikel 23 1 Indien verplichtingen tot en rechten op levensonderhoud van grootouders jegens kleinkinderen of van kleinkinderen jegens grootouders vóór het tijdstip van in werking treden van Boek 1 bij overeenkomst waren geregeld of door een uitspraak van de rechter, die in kracht van gewijsde is gegaan, waren vastgesteld, blijven zij ook na dat tijdstip in stand, met dien verstande dat op verzoeken tot wijziging van deze rechten en verplichtingen van toepassing blijft het recht, geldende ten tijde van hun regeling of vaststelling.
2 Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing op verplichtingen tot en rechten op levensonderhoud van schoonouders jegens behuwdkinderen of van behuwdkinderen jegens schoonouders, die niet in overeenstemming zijn met het in artikel 396 van Boek 1 bepaalde.
3 Uitspraken van de rechter, gedaan vóór het tijdstip van in werking treden van Boek 1, die, bij gebreke van hoger beroep of beroep in cassatie, na dat tijdstip in kracht van gewijsde gaan, blijven in stand.
4 Onverminderd het in artikel 401 van Boek 1 bepaalde, kunnen de tot levensonderhoud verplichten, in de vorige leden bedoeld, de rechter verzoeken de verplichting tot het verstrekken van levensonderhoud op te heffen met ingang van een door de rechter te bepalen tijdstip. Dit tijdstip kan niet vroeger worden gesteld dan zes maanden na dat van in werking treden van Boek 1.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-1992 wijziging Stb 1991 601 (pdf)
26-07-1976 wijziging Stb 1976 229 (pdf) 11416 MvT (pdf)
01-01-1970 nieuwe-regeling Stb 1969 167 (pdf) 8436 MvT (pdf)