Kieswet (KW)


Afdeling II

De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk J

De stemming

§ 3

Het stembureau

Artikel J 11 1 De voorzitter en de leden van het stembureau, alsmede de personen die het stembureau ten dienste staan, die in een andere gemeente dan waar zij als kiesgerechtigde zijn geregistreerd aan de stemming deelnemen, kunnen, indien zij kiesgerechtigd zijn voor het orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden, naar keuze bij dit stembureau of bij een stembureau binnen de gemeente waar zij als kiesgerechtigde geregistreerd zijn, aan de stemming deelnemen.
2 Van het uitbrengen van hun stem wordt melding gemaakt in het proces-verbaal.
3 Dit artikel is niet van toepassing bij een verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel J 12 1 Gedurende de zitting zijn steeds de voorzitter en twee leden van het stembureau aanwezig.
2 Het stembureau bepaalt wie als tweede en derde lid van het stembureau optreden.
3 Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het tweede lid en bij diens ontstentenis het derde lid als voorzitter op.
4 Bij ontstentenis van een lid treedt een door of vanwege burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsvervangend lid op.
5 Indien geen plaatsvervangend lid beschikbaar is, verzoekt de voorzitter een van de in het stemlokaal aanwezige personen die hij daartoe geschikt acht, als zodanig op te treden totdat dit wel het geval is.
6 Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van de vervanging.

Artikel J 13 Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel J 14 De leden van het stembureau geven tijdens de uitoefening van hun functie geen blijk van hun politieke gezindheid.