Kieswet (KW)


Afdeling II

De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk E

Kieskringen en stembureaus

§ 5

De centraal stembureaus

Artikel E 15 Er is voor de verkiezing van elk vertegenwoordigend orgaan een centraal stembureau.

Artikel E 16 Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal treedt de Kiesraad als centraal stembureau op.

Artikel E 17 1 Voor de verkiezing van de leden van provinciale staten is het centraal stembureau gevestigd in de gemeente waar de vergadering van de staten wordt gehouden.
2 Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3 Voorzitter is de burgemeester van de gemeente waar het centraal stembureau is gevestigd. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door gedeputeerde staten.

Artikel E 18 1 Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur is het centraal stembureau gevestigd in een gemeente binnen het waterschap, daartoe aangewezen door het vertegenwoordigend orgaan van het waterschap.
2 Het centraal stembureau bestaat uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
3 De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur.

Artikel E 19 1 Voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad bestaat het centraal stembureau uit drie of vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.
2 De burgemeester is voorzitter van het centraal stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden, alsmede drie plaatsvervangende leden, worden benoemd en ontslagen door burgemeester en wethouders.

Artikel E 20 1 Als lid of plaatsvervangend lid van het centraal stembureau, niet zijnde de Kiesraad, kan worden benoemd degene die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, met uitzondering van degene, bedoeld in artikel E 4, tweede lid, onderdelen a en c tot en met e.
2 De in de artikelen E 17, E 18 en E 19 bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

Artikel E 21 1 Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau, bedoeld in de artikelen E 17 en E 19, wijzen burgemeester en wethouders een geschikte ruimte aan.
2 Voor het houden van de zittingen van het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur wijst het dagelijks bestuur een geschikte ruimte aan.

Artikel E 22 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van centraal stembureaus, niet zijnde de Kiesraad.