Kieswet (KW)


Afdeling II

De verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van provinciale staten, van de algemene besturen, van de gemeenteraden en van het kiescollege voor Nederlanders die geen ingezetenen zijn

Hoofdstuk E

Kieskringen en stembureaus

§ 3

De gemeentelijk stembureaus

Artikel E 7 1 Burgemeester en wethouders stellen voor elke verkiezing een gemeentelijk stembureau in.
2 In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders bij de gecombineerde stemming voor de verkiezing van de leden van provinciale staten en de leden van een algemeen bestuur, een of meer gemeentelijk stembureaus instellen die de stemopneming voor een of meer verkiezingen verrichten.
3 De gemeenteraad kan bepalen dat een gemeentelijk stembureau dat ten behoeve van een verkiezing op basis van deze wet is ingesteld, tevens functioneert als gemeentelijk stembureau voor een andere, door de gemeenteraad uitgeschreven, stemming.
4 Een gemeentelijk stembureau bestaat uit een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leden, van wie er één voorzitter is en ten minste één plaatsvervangend voorzitter.

Artikel E 8 1 Burgemeester en wethouders benoemen tijdig voor elke verkiezing de leden van het gemeentelijk stembureau en een voldoend aantal plaatsvervangende leden.
2 Artikel E 4, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede lid in plaats van onderdeel b wordt gelezen: die lid of plaatsvervangend lid is van het stembureau, hoofdstembureau of centraal stembureau voor de desbetreffende verkiezing.

Artikel E 9 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de samenstelling en werkwijze van het gemeentelijk stembureau.