Kadasterwet (Kadw)


Hoofdstuk 1a

Bepalingen omtrent authentieke gegevens en de inhoud en inrichting van registraties

Titel 3

Terugmelding

Artikel 7m 1 Een bestuursorgaan meldt aan de Dienst, onder opgaaf van redenen, zijn gerede twijfel omtrent de juistheid van een in een registratie overgenomen gegeven dat krachtens een andere wet dan deze wet als authentiek is aangemerkt.
2 De Dienst zendt een melding als bedoeld in het eerste lid onverwijld door aan de beheerder van de betreffende basisregistratie, en doet daarvan mededeling aan het bestuursorgaan dat de melding heeft gedaan.

Artikel 7n 1 Een bestuursorgaan meldt aan de Dienst, onder opgaaf van redenen, zijn gerede twijfel omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt.
2 De Dienst neemt na ontvangst van een melding als bedoeld in het eerste lid een beslissing omtrent wijziging van het betreffende authentieke gegeven. Indien de Dienst die beslissing niet binnen een dag na ontvangst van die melding heeft genomen, tekent de Dienst in de basisregistratie kadaster, of ingeval de melding betrekking heeft op een gegeven als bedoeld in artikel 48, derde lid, onderdeel a, b of c, in een afzonderlijk register, aan dat het betreffende gegeven «in onderzoek» is.
3 De Dienst verwijdert de aantekening dat een authentiek gegeven «in onderzoek» is uit de basisregistratie kadaster of het afzonderlijk register tegelijk met de verwerking van de wijziging in die basisregistratie of, indien een melding als bedoeld in het eerste lid niet tot wijziging leidt, met de beslissing om het authentieke gegeven niet te wijzigen.
4 De beslissing, bedoeld in het tweede en derde lid, is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
5 De Dienst bericht het bestuursorgaan dat een melding heeft gedaan als bedoeld in het eerste lid onverwijld over een handeling of beslissing als bedoeld in het tweede of derde lid.
6 De Dienst doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de belanghebbende van zijn beslissing op grond van het tweede of derde lid, indien die beslissing heeft geleid tot een wijziging van het betreffende authentieke gegeven.

Artikel 7o 1 Een bestuursorgaan meldt aan de Dienst, onder opgaaf van redenen, zijn gerede twijfel omtrent het in overeenstemming zijn van een krachtens deze wet als authentiek aangemerkt gegeven in de basisregistratie topografie met de fysieke werkelijkheid ten tijde van de laatste bijhouding van het geografisch gebied, waarin het geografische object, waarop dat gegeven betrekking heeft, is gelegen.
2 De Dienst neemt na ontvangst van een melding als bedoeld in het eerste lid een beslissing omtrent wijziging van het betreffende authentieke gegeven. Indien de Dienst die beslissing niet binnen een dag na ontvangst van de betreffende melding heeft genomen, registreert de Dienst in een afzonderlijk register de melding, het betreffende authentieke gegeven en de aantekening «in onderzoek» bij dat gegeven.
3 Indien de Dienst niet binnen een dag na ontvangst van de melding, bedoeld in het eerste lid, een beslissing heeft genomen omtrent de wijziging van het betreffende authentieke gegeven, neemt de Dienst die beslissing uiterlijk binnen zes weken na het tijdstip waarop volgens de catalogus basisregistratie topografie de bijhouding is beëindigd.
4 De Dienst verwijdert de aantekening dat een authentiek gegeven «in onderzoek» is uit het register, bedoeld in het tweede lid, tegelijk met de verwerking van de wijziging in de basisregistratie topografie of, indien de betreffende melding niet tot wijziging heeft geleid, met de beslissing om het authentieke gegeven niet te wijzigen.
5 De Dienst bericht het bestuursorgaan dat een melding heeft gedaan als bedoeld in het eerste lid onverwijld over een handeling of beslissing als bedoeld in het tweede, derde of vierde lid.

Artikel 7p 1 Voorzover zich een aanmerkelijke verandering voordoet of heeft voorgedaan in de fysieke werkelijkheid ten opzichte van de laatste bijhouding van het betreffende geografisch gebied, kan een bestuursorgaan aan de Dienst, onder opgaaf van redenen, melden dat het noodzakelijk of wenselijk is de betreffende authentieke gegevens in de basisregistratie topografie op een eerder tijdstip dan bij de eerstvolgende bijhouding van dat gebied te wijzigen.
2 De Dienst registreert na ontvangst van een melding als bedoeld in het eerste lid de melding, het betreffende authentieke gegeven en de aantekening «in onderzoek» in het register, bedoeld in artikel 7o, tweede lid. De Dienst bericht het bestuursorgaan dat de melding heeft gedaan onverwijld over die handeling.
3 De Dienst beslist op een melding als bedoeld in het eerste lid uiterlijk binnen zes weken na ontvangst daarvan, met dien verstande dat de Dienst die termijn één keer kan verlengen met ten hoogste vier weken.
4 Indien de Dienst beslist om gevolg te geven aan de in de melding, bedoeld in het eerste lid, gevraagde actualisering, handelt de Dienst overeenkomstig artikel 7o, vierde lid, en bericht de Dienst het bestuursorgaan dat een melding heeft gedaan als bedoeld in het eerste lid onverwijld over zijn beslissing en de handelingen die hij overeenkomstig artikel 7o, vierde lid, heeft verricht.
5 Indien de Dienst beslist om geen gevolg te geven aan de in de melding, bedoeld in het eerste lid, gevraagde actualisering, blijft de aantekening «in onderzoek» staan en tekent de Dienst bij de melding zijn beslissing aan om die actualisering te doen plaatsvinden bij de eerstvolgende bijhouding. Na beëindiging van die bijhouding is op de beslissing en de kennisgeving daarvan aan het bestuursorgaan dat de melding heeft gedaan artikel 7o, derde tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het vijfde lid van dat artikel voor «tweede, derde of vierde lid» wordt gelezen: vierde lid.

Artikel 7q Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld omtrent:
a. de gevallen waarin een melding als bedoeld in artikel 7m, eerste lid, 7n, eerste lid, of 7o, eerste lid, achterwege kan blijven, of
b. een beperking van de kring van bestuursorganen die verplicht zijn toepassing te geven aan artikel 7m, eerste lid, 7n, eerste lid, of 7o, eerste lid, of gebruik kunnen maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 7p, eerste lid.

Artikel 7r 1 Indien ten aanzien van een beslissing over wijziging van een authentiek gegeven dat is opgenomen in de basisregistratie kadaster bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, tekent de Dienst in de basisregistratie kadaster, of ingeval het betreffende gegeven een gegeven is als bedoeld in artikel 48, derde lid, onderdeel a, b of c, in een afzonderlijk register, aan dat het betreffende authentieke gegeven «in onderzoek» is.
2 Indien de beslissing op bezwaar of de rechterlijke uitspraak op het beroep strekt tot wijziging van een in de basisregistratie kadaster opgenomen authentiek gegeven, verwerkt de Dienst die wijziging in die basisregistratie.
3 Indien onherroepelijk is beslist op het bezwaar of beroep, verwijdert de Dienst de aantekening dat het betreffende authentieke gegeven «in onderzoek» is.