Jeugdwet (Jw)


Hoofdstuk 4

Eisen aan jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

§ 4.3

Maatschappelijke verantwoording

Artikel 4.3.1 1 De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling stellen elk jaarlijks een verslag op over de naleving van deze wet in het voorafgaande jaar met betrekking tot regels omtrent de kwaliteit van de jeugdhulp onderscheidenlijk de kwaliteit van de uitvoering van de taken, het klachtrecht en de medezeggenschap.
2 In het in het eerste lid bedoelde verslag geven de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling in ieder geval aan:
a. of en op welke wijze zij jeugdigen en hun ouders bij hun kwaliteitsbeleid hebben betrokken;
b. de frequentie waarmee en de wijze waarop binnen de instelling kwaliteitsbeoordeling plaatsvond en het resultaat daarvan;
c. welk gevolg zij hebben gegeven aan klachten en meldingen over de kwaliteit van de verleende hulp;
d. een beknopte beschrijving van de klachtenregeling, bedoeld in artikel 4.2.1, eerste lid;
e. de wijze waarop zij de klachtenregeling onder de aandacht hebben gebracht van betrokken jeugdigen, ouders en pleegouders;
f. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel a;
g. in welke mate de klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid;
h. het aantal en de aard van de door de klachtencommissie behandelde klachten;
i. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van de klachtencommissie, en
j. de aard van de maatregelen, bedoeld in artikel 4.2.1, vijfde lid.
3 Bij regeling van Onze Ministers kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verslag en kan worden bepaald dat het eerste lid, dan wel onderdelen van het tweede lid, niet van toepassing zijn op jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel 2°.

Artikel 4.3.2 1 De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling maken binnen tien dagen na vaststelling van het verslag bedoeld in artikel 4.3.1, eerste lid, doch uiterlijk voor 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag ziet, de volgende zaken openbaar:
a. het verslag;
b. de op schrift gestelde uitgangspunten voor het beleid, waaronder begrepen de algemene criteria, welke bij de verlening van jeugdhulp onderscheidenlijk de uitvoering van de taken worden gehanteerd;
c. de notulen dan wel de besluitenlijst van de vergaderingen van het bestuur, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen, en
d. de klachtenregeling, bedoeld in artikel 4.2.1, eerste lid, en andere voor jeugdigen en ouders geldende regelingen.
2 De openbaarmaking geschiedt op een door de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling te bepalen wijze. Zij verstrekken de jeugdigen en ouders op hun verzoek een afschrift.
3 Van de openbaarmaking wordt mededeling gedaan op de bij de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling voor het doen van mededelingen aan jeugdigen en hun ouders gebruikelijke wijze.
4 Voor het op verzoek verstrekken van afschriften kan een tarief in rekening worden gebracht, ten hoogste gelijk aan de kostprijs, tenzij ten aanzien van de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling de Wet open overheid van toepassing is.
5 De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling zenden het verslag voor 1 juni van het jaar van vaststelling aan Onze Ministers en aan de ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar, alsmede aan organisaties die in de regio de belangen van de jeugdigen, ouders of pleegouders in algemene zin behartigen.