Jeugdwet (Jw)


Artikel 6.3.2.4 1 De jeugdhulpverantwoordelijke kan ten aanzien van een jeugdige gedurende het verblijf in de gesloten accommodatie contacten met personen en organisaties buiten de gesloten accommodatie met de volgende maatregelen beperken:
a. beperking van het brief- en telefoonverkeer of van het gebruik van andere communicatiemiddelen;
b. beperking van bezoek;
c. toezicht op telefoongesprekken, het gebruik van andere communicatiemiddelen en bezoek.
2 Indien sprake is van toezicht tijdens een bezoek, informeert de jeugdhulpverantwoordelijke de bezoeker en de jeugdige voorafgaand aan het bezoek over de wijze waarop toezicht wordt gehouden. Het toezicht mag er niet toe leiden dat vertrouwelijke mededelingen in het onderhoud tussen de jeugdige en diens rechtsbijstandverlener of vertrouwenspersoon bij derden bekend kunnen worden.
3 De verzending of uitreiking van brieven of berichten kan de jeugdige niet worden geweigerd in geval van brieven of berichten gericht aan of afkomstig van:
a. leden van het Koninklijk Huis;
b. de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal, leden daarvan, de Nederlandse leden van het Europese Parlement of een commissie uit een van beide parlementen;
c. Onze Ministers;
d. het college of de gemeenteraad of leden van het college of de gemeenteraad;
e. justitiële autoriteiten;
f. de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman;
g. de inspecteurs van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;
h. de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, een commissie daaruit of leden of buitengewone leden daarvan;
i. de klachtencommissie of leden daarvan;
j. organen, of leden daarvan, die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag:
1°. bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met een klacht aangevangen zaken; dan wel
2°. zijn belast met het houden van toezicht;
k. diens rechtsbijstandverlener;
l. diens reclasseringsmedewerker of medewerkers van de gecertificeerde instelling;
m. diens ouders, andere gezinsleden, voogd, pleegouders of vrienden, behoudens ingeval de jeugdhulpaanbieder heeft vastgesteld dat zwaarwegende belangen van de jeugdige zich daartegen verzetten;
n. diens vertrouwenspersoon.
4 Bij het telefonisch contact met de in het derde lid genoemde personen wordt geen ander toezicht uitgeoefend dan voor zover noodzakelijk is om de identiteit van de persoon of instantie met wie de jeugdige een telefoongesprek voert of wenst te voeren, vast te stellen.
5 De in het derde lid, onderdelen g, h, i, j en n, genoemde personen en instanties kunnen een jeugdige te allen tijde bezoeken.
6 Indien de in het derde lid, onderdeel m, genoemde personen vanwege dringende verplichtingen of belemmeringen niet in staat zijn de jeugdige op de in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen te bezoeken, stelt de jeugdhulpaanbieder hen buiten deze tijden daartoe in de gelegenheid.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting