Invorderingswet 1990 (IW)


Artikel 44a 1 Indien ingevolge de artikelen 3.133, 3.135 of 3.136 van de Wet inkomstenbelasting 2001, premies voor een aanspraak op periodieke uitkeringen als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking worden genomen, is de verzekeraar van die aanspraak tot ten hoogste de waarde in het economische verkeer daarvan aansprakelijk voor de belasting die ter zake door de verzekeringnemer of de gerechtigde is verschuldigd, alsmede voor de revisierente die ingevolge artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in verband daarmee is verschuldigd.
2 Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt gesteld op het evenredig gedeelte van de belasting die meer is verschuldigd ter zake van alle in het jaar ingevolge de artikelen 3.133, 3.135 of 3.136 van de Wet inkomstenbelasting 2001, als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking genomen premies alsmede het over die premies behaalde rendement, bedoeld in artikel 3 137 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
3 Artikel 2.16, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 is van overeenkomstige toepassing.
4 Zo spoedig mogelijk nadat de aansprakelijkheid ingevolge het eerste lid is ontstaan, wordt aan de verzekeraar schriftelijk mededeling gedaan van het bedrag waarvoor deze aansprakelijk is.
5 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat degene die op grond van het eerste lid aansprakelijk is, niet aansprakelijk is indien de lijfrenteverplichting in de in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel h, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bedoelde situatie overgaat, of beoordeeld aan het einde van het kalenderjaar in enig voorafgaand kalenderjaar is overgegaan, op een niet in Nederland gevestigd pensioenfonds of lichaam dat het verzekeringsbedrijf uitoefent en dit pensioenfonds of lichaam aansprakelijkheid aanvaardt voor de belasting die terzake door de verzekeringnemer of de gerechtigde is verschuldigd, alsmede voor de in verband daarmee verschuldigde revisierente. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing indien de verzekeringnemer of de gerechtigde terzake voldoende zekerheid heeft gesteld.
6 Indien met betrekking tot een lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht als bedoeld in artikel 3.126a van de Wet inkomstenbelasting 2001 negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening in aanmerking worden genomen, is dit artikel van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de bank of beleggingsonderneming waarbij de lijfrenterekening wordt aangehouden, onderscheidenlijk de beheerder van het lijfrentebeleggingsrecht.
7 Dit artikel is niet van toepassing op de belasting en revisierente ter zake van negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen die in aanmerking zijn genomen in verband met een afkoop als bedoeld in artikel 3.133, tweede lid, onderdeel d, van de Wet inkomstenbelasting 2001, voor zover de afkoop heeft geleid tot afkoopsommen ter zake waarvan met toepassing van artikel 34, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 een heffing is verschuldigd naar een tarief van 52%.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-04-2017 wijziging Stb 2017 115 (pdf) 34555 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2012 wijziging Stb 2011 670 (pdf) 32826 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2009 wijziging Stb 2008 565 (pdf) 31704 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2008 wijziging Stb 2007 577 (pdf) 30432 MvT (web) MvT (pdf)
02-12-2005 wijziging Stb 2005 603 (pdf) 30200 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2005 wijziging Stb 2004 654 (pdf) 29758 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2003 wijziging Stb 2002 613 (pdf) 28487 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2001 wijziging Stb 2000 216 (pdf) 26728 MvT (web) MvT (pdf)
01-06-1996 wijziging Stb 1995 554 (pdf) 23806 MvT (pdf)
01-07-1991 nieuw Stb 1991 697 (pdf) 21198 MvT (pdf)