Huisvestingswet 2014


Artikel 26 1 Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning als bedoeld in artikel 21, artikel 22, eerste lid, of artikel 23c, eerste lid intrekken indien:
a. de houder van die vergunning niet binnen een jaar nadat die vergunning onherroepelijk is geworden is overgegaan tot:
1°. onttrekking als bedoeld in artikel 21, onderdeel a;
2°. samenvoeging als bedoeld in artikel 21, onderdeel b;
3°. omzetting als bedoeld in artikel 21, onderdeel c;
4°. verbouwing als bedoeld in artikel 21, onderdeel d;
5°. onderscheidenlijk tot inschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, of tot het verlenen van deelnemings- of lidmaatschapsrechten, of
6°. toeristische verhuring als bedoeld in artikel 23c, eerste lid;
b. die vergunning is verleend op grond van door de houder van die vergunning verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren, of
c. de voorwaarden of voorschriften, bedoeld in artikel 24, niet worden nageleefd.
2 De vergunning, bedoeld in artikel 21, artikel 22, eerste lid, of artikel 23c, eerste lid, kan voorts worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
3 Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 36190 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2021 wijziging Stb 2020 460 (pdf) 35353 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 nieuwe-regeling Stb 2014 248 (pdf) 32271 MvT (web) MvT (pdf)