Artikel 14 1 Tenzij geen andere voorwaarden zijn gesteld dan die bedoeld in artikel 13, derde lid, zijn de voorwaarden van kracht tot het tijdstip waarop een door Onze Minister te bepalen proeftijd verstrijkt. De proeftijd bedraagt ten hoogste twee jaren. Onze Minister kan deze proeftijd verkorten of verlengen.
2 De proeftijd gaat in zodra de in artikel 18, derde lid, bedoelde betekening is geschied. Hij loopt niet gedurende de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen.