Gerechtsdeurwaarderswet (GDW)


Hoofdstuk VI

De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders

Paragraaf 2

Het bestuur van de KBvG

Artikel 60 1 Het bestuur is belast met de algemene leiding van de KBvG en met de uitoefening van haar in artikel 57 omschreven taken, alsmede met het beheer en de beschikking over haar vermogen. Het geeft voorts algemene leiding aan het bureau van de KBvG en regelt zijn werkzaamheid.
2 Het bestuur kan nadere regels stellen betreffende zijn werkwijze en die van het bureau.
3 Het bestuur stelt jaarlijks een verslag op over zijn werkzaamheden ten behoeve van de algemene ledenvergadering en zendt dit om advies aan de ledenraad. Het brengt het verslag ter kennis van Onze Minister.
4 Het bestuur stelt jaarlijks een verantwoording op van zijn financieel beleid alsmede een begroting voor het komende boekjaar, met toelichting, en zendt deze stukken om advies aan de ledenraad.

Artikel 61 1 Het bestuur bestaat uit een oneven aantal van ten minste vijf leden. De samenstelling van het bestuur weerspiegelt zoveel mogelijk de verhouding binnen de algemene ledenvergadering tussen gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders of kandidaat-gerechtsdeurwaarders. De voorzitter en zijn plaatsvervanger zijn gerechtsdeurwaarders.
2 De leden worden benoemd voor een termijn van drie jaren en kunnen na aftreden terstond voor eenzelfde termijn eenmaal worden herbenoemd.
3 Het bestuur vertegenwoordigt de KBvG. Daartoe zijn ook gezamenlijk bevoegd de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter en een van de andere leden van het bestuur.

Artikel 62 De voorzitter van het bestuur van de KBvG is in die hoedanigheid belast met de leiding van de vergadering van de algemene ledenvergadering.