Gerechtsdeurwaarderswet (GDW)


Hoofdstuk III

Waarnemend gerechtsdeurwaarders, kandidaat-gerechtsdeurwaarders en toegevoegd gerechtsdeurwaarders

Paragraaf 1

De waarnemend gerechtsdeurwaarder

Artikel 23 1 Ingeval van ontslag dan wel indien de ter plaatse benoemde gerechtsdeurwaarder door ziekte, afwezigheid of schorsing zijn ambt niet kan vervullen, kan Onze Minister voor bepaalde tijd een waarnemend gerechtsdeurwaarder benoemen. Alvorens tot benoeming van een waarnemend gerechtsdeurwaarder over te gaan, wint Onze Minister advies in bij het bestuur van de KBvG.
2 Tot waarnemend gerechtsdeurwaarder kunnen worden benoemd:
a. een gerechtsdeurwaarder;
b. een persoon die voldoet aan de vereisten voor benoeming tot gerechtsdeurwaarder, met uitzondering van de vereisten genoemd in artikel 5, onderdelen e en f;
c. in geval van ontslag wegens het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar, de ontslagene zelf, doch niet voor langer dan één jaar.
3 Een persoon als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, die voor de eerste maal tot waarnemend gerechtsdeurwaarder wordt benoemd, legt zo spoedig mogelijk na zijn benoeming ter openbare terechtzitting voor de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van vestiging is gelegen, de navolgende eed of belofte af:
«Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en de Grondwet.»
«Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op mijn ambt van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.»
4 Wanneer de eed of belofte, bedoeld in het derde lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed of belofte als volgt:
«Ik swar (ûnthjit) trou oan de Kening en de Grûnwet.»
«Ik swar (ûnthjit), dat ik my hâlde en drage sil neffens de wetten en foarskriften sa’t dy op myn amt fan tapassing binne en dat ik myn taak earlik en sekuer útfiere sil.»
5 Artikel 9, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aflegging van de eed of belofte door een waarnemend gerechtsdeurwaarder.
6 De waarneming eindigt:
a. door ontslag door Onze Minister;
b. doordat de waargenomen gerechtsdeurwaarder, na kennisgeving daarvan aan Onze Minister, zijn ambtsvervulling hervat;
c. door verloop van de termijn waarvoor de waarnemend gerechtsdeurwaarder werd benoemd.

Artikel 24 1 Een waarnemend gerechtsdeurwaarder heeft dezelfde rechten en verplichtingen als een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder die wordt waargenomen, hindert de waarneming niet.
2 Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede tot en met vierde lid en artikel 3a, is de waarnemend gerechtsdeurwaarder bevoegd een verzoek tot het verrichten van ambtshandelingen dat was gericht tot de waar te nemen gerechtsdeurwaarder of waarnemend gerechtsdeurwaarder, uit te voeren. Hij stelt verzoeker op de hoogte van de waarneming.
3 Het tweede lid is na beëindiging van de waarneming van overeenkomstige toepassing op de waargenomen gerechtsdeurwaarder met betrekking tot aan de waarnemend gerechtsdeurwaarder gerichte verzoeken tot het verrichten van ambtshandelingen.
4 De waar te nemen gerechtsdeurwaarder verschaft de waarnemend gerechtsdeurwaarder toegang tot zijn administratie voor zover dit noodzakelijk is voor het vervullen van de waarneming.
5 Bij waarneming in geval van ziekte of afwezigheid kan de waarnemend gerechtsdeurwaarder, in afwijking van artikel 17, in overeenstemming met de waar te nemen gerechtsdeurwaarder diens administratie voortzetten.
6 De kosten van de waarneming komen ten laste van de waargenomen gerechtsdeurwaarder.
7 Na beëindiging van de waarneming is het vierde lid van overeenkomstige toepassing op de gewezen waarnemend gerechtsdeurwaarder ten opzichte van de waargenomen gerechtsdeurwaarder.
8 Bij het verrichten van ambtshandelingen vermeldt de waarnemend gerechtsdeurwaarder zijn hoedanigheid. Behalve in geval van ontslag, vermeldt hij naast zijn eigen naam en voornamen, de naam, voornamen en plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder waarvoor hij waarneemt.