Artikel 239 1 Zodra de surseance een aanvang heeft genomen, kan de schuldenaar, met inachtneming van het bij artikel 228 bepaalde, aan werknemers in zijn dienst, de arbeidsovereenkomst opzeggen, met inachtneming van de overeengekomen of wettelijke termijnen, met dien verstande echter, dat in elk geval de arbeidsovereenkomst kan worden geƫindigd door opzegging met een termijn van zes weken of, indien de termijn, omschreven in artikel 672 lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek langer is dan zes weken, met inachtneming van die termijn.
2 Zodra de surseance een aanvang heeft genomen, behoeft bij opzegging der arbeidsovereenkomst door werknemers in dienst van de schuldenaar het bepaalde in artikel 672 lid 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet in acht te worden genomen.
3 Van de aanvang der surseance af zijn het loon en de met de arbeidsovereenkomst samenhangende premieschulden boedelschuld.
4 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op agentuurovereenkomsten.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
19-09-2018 | wijziging | Stb 2018 228 (pdf) | 34887 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-12-2005 | tekstplaatsing-wijziging | Stb 2005 600 (pdf) | ||
01-01-1999 | wijziging | Stb 1998 300 (pdf) | 25263 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-04-1997 | wijziging | Stb 1996 562 (pdf) | 24770 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-07-1977 | wijziging | Stb 1977 153 (pdf) | 11022 | MvT (pdf) |
15-07-1968 | wijziging | Stb 1968 270 (pdf) | 9010 | MvT (pdf) |
01-07-1954 | wijziging | Stb 1953 619 (pdf) | 881 | MvT (pdf) |
16-03-1935 | nieuw | Stb 1935 41 | ||
15-06-1925 | wijziging | Stb 1925 191 | ||
01-09-1896 | nieuwe-regeling | Stb 1893 140 |