Artikel 238 1 Zodra de surseance een aanvang heeft genomen, kan de schuldenaar, die huurder is, met inachtneming van het bij artikel 228 bepaalde, de huur tussentijds doen eindigen, mits de opzegging geschiede tegen een tijdstip, waarop dergelijke overeenkomsten naar plaatselijk gebruik eindigen. Bovendien moet bij de opzegging de daarvoor overeengekomen of gebruikelijke termijn in acht genomen worden, met dien verstande echter, dat een termijn van drie maanden in elk geval voldoende zal zijn. Zijn de huurpenningen vooruit betaald, dan kan de huur niet eerder worden opgezegd dan tegen de dag, waarop de termijn, waarvoor vooruitbetaling heeft plaats gehad, eindigt.
2 Van de aanvang der surseance af is de huurprijs boedelschuld.
3 Indien de schuldenaar pachter is, vindt het bovenstaande overeenkomstige toepassing.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-12-2005 | tekstplaatsing-wijziging | Stb 2005 600 (pdf) | ||
01-11-1938 | wijziging | Stb 1937 205 | 19 | MvT (pdf) |
16-03-1935 | vervallen | Stb 1935 41 | ||
15-06-1925 | wijziging | Stb 1925 191 | ||
12-06-1902 | wijziging | Stb 1902 91 | ||
01-09-1896 | nieuwe-regeling | Stb 1893 140 |