Faillissementswet (FW)


Artikel 228 1 Gedurende de surseance is de schuldenaar onbevoegd enige daad van beheer of beschikking betreffende de boedel te verrichten zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders. Indien de schuldenaar in strijd daarmede gehandeld heeft, zijn de bewindvoerders bevoegd alles te doen, wat vereist wordt, om de boedel te dier zake schadeloos te houden.
2 Voor verbintenissen van de schuldenaar, zonder medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerders na de aanvang der surseance ontstaan, is de boedel niet aansprakelijk, dan voorzover deze tengevolge daarvan is gebaat.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-12-2005 tekstplaatsing-wijziging Stb 2005 600 (pdf)
16-03-1935 nieuw Stb 1935 41
16-03-1935 vervallen Stb 1935 41
15-06-1925 wijziging Stb 1925 191
01-09-1896 nieuwe-regeling Stb 1893 140