Artikel 219 1 Gedurende acht dagen na de dag der uitspraak heeft, in geval van afwijzing van het verzoek, de schuldenaar, of, ingeval de surseance verleend is, iedere schuldeiser, die zich niet vóór het verlenen daarvan heeft verklaard, recht van hoger beroep.
2 Het hoger beroep wordt ingesteld door indiening van een verzoek ter griffie van het gerechtshof, dat van de zaak kennis moet nemen. De voorzitter bepaalt terstond dag en uur voor de behandeling.
3 Indien het hoger beroep door een schuldeiser is ingesteld, geeft deze uiterlijk op de vierde dag volgende op die, waarop hij zijn verzoek heeft gedaan, aan de advocaat, die het verzoek tot surseance heeft ingediend, bij deurwaardersexploot kennis van het hoger beroep en van de tijd voor de behandeling bepaald. Deze kennisgeving geldt voor oproeping van de schuldenaar.
4 De griffier van het gerechtshof doet van het hoger beroep en van de tijd, voor de behandeling bepaald, aankondiging in de Staatscourant. Tevens geeft hij van het ingestelde hoger beroep aan de griffier der rechtbank kennis, neemt van deze de in artikel 214 bedoelde stukken over en legt die op zijn griffie voor een ieder ter kosteloze inzage.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-09-2017 | wijziging | Stb 2016 290 (pdf) | 34212 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-09-2008 | wijziging | Stb 2008 100 (pdf) | 30815 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-12-2005 | tekstplaatsing-wijziging | Stb 2005 600 (pdf) | ||
15-01-2005 | wijziging | Stb 2004 615 (pdf) | 27244 | MvT (web) MvT (pdf) |
16-03-1935 | nieuw | Stb 1935 41 | ||
16-03-1935 | vervallen | Stb 1935 41 | ||
15-06-1925 | wijziging | Stb 1925 191 | ||
01-09-1896 | nieuwe-regeling | Stb 1893 140 |