Faillissementswet (FW)


Artikel 213mb In afwijking van artikel 213ma vraagt de curator geen toestemming voor het doen van een tussentijdse uitkering als bedoeld in artikel 213ma voorafgaand aan de slotuitdeling op:
a. vorderingen die het Zorginstituut ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet gehouden is te voldoen aan de verzekerde;
b. vorderingen van het Zorginstituut waarin dat instituut op grond van artikel 31, tweede lid, van de Zorgverzekeringswet is gesubrogeerd;
c. vorderingen van een benadeelde als bedoeld in artikel 1 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen die ter zake van dezelfde schade ingevolge artikel 25, eerste lid, onderdeel d, van die wet een recht op schadevergoeding geldend kan maken tegen het Waarborgfonds Motorverkeer;
d. vorderingen tot verhaal die het Waarborgfonds Motorverkeer op grond van artikel 27, eerste lid, tweede alinea, tweede zin, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen heeft;
e. vorderingen die ontstaan, dan wel opeisbaar of onvoorwaardelijk zijn geworden louter door of in verband met het aanvragen van het faillissement of de faillietverklaring dan wel door een handelen of nalaten van de curator; en
f. vorderingen waarbij voor het ontstaan dan wel het opeisbaar of onvoorwaardelijk worden wilsovereenstemming met de verzekeraar of een wilsuiting van een derde is vereist, en die wilsovereenstemming of wilsuiting eerst na de faillietverklaring plaatsvindt.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2019 nieuw Stb 2018 489 (pdf) 34842 MvT (web) MvT (pdf)