Dienstenwet (DW)


Hoofdstuk 5

Vergunningstelsels

§ 5.2

Meldingen

Artikel 35 1 Een bevoegde instantie bevestigt de ontvangst van een melding die een dienstverrichter krachtens wettelijk voorschrift bij een bevoegde instantie moet verrichten, indien:
a. het doen van die melding en het verloop van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn na die melding een voorwaarde is tot vestiging en
b. de bevoegde instantie bevoegd is binnen de termijn, bedoeld in onderdeel a, een vergunning te verlenen.
2 Een dienstverrichter voldoet aan een eis die bij een melding als bedoeld in het eerste lid geldt, indien de dienstverrichter reeds in Nederland of in een andere lidstaat aan een gelijkwaardige eis voldoet. Artikel 30, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een bevoegde instantie die bevoegd is binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, een vergunning te verlenen.

Artikel 36 1 Een dienstverrichter stelt de bevoegde instantie bij welke hij een melding heeft gedaan als bedoeld in artikel 35, eerste lid, in kennis van:
a. de oprichting van dochterondernemingen waarvan de activiteiten onder de desbetreffende melding vallen;
b. wijzigingen in de gegevens die hij bij de melding heeft verstrekt.
2 Een dienstverrichter die reeds gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 13, eerste lid, verricht de mededeling, bedoeld in het eerste lid, door verzending via het centraal loket.