Burgerlijk Wetboek Boek 8 (BW)


Boek 8

Verkeersmiddelen en vervoer

VII

Slotbepalingen

Titel 20

Verjaring en verval

Afdeling 10

Hulpverlening

Artikel 1820 1 Een rechtsvordering ter zake van betaling als bedoeld in artikel 551, onder e, verjaart door verloop van twee jaren, welke termijn begint met de aanvang van de dag waarop de hulpverlening is beƫindigd.
2 Onverminderd het in artikel 1701 bepaalde kan de in het eerste lid bedoelde termijn worden verlengd door een verklaring van hem die de verjaring kan inroepen, gedaan nadat het feit dat de rechtsvordering heeft doen ontstaan heeft plaatsgehad.
3 In afwijking van het eerste lid kunnen rechtsvorderingen tot verhaal op een derde zelfs na afloop van de in dat lid genoemde termijn worden ingesteld gedurende een termijn van drie maanden, te rekenen van de dag waarop degene die een zodanige rechtsvordering tot verhaal instelt ten aanzien van het van hemzelf gevorderde een regeling heeft getroffen of waarop hij te dien aanzien in rechte is aangesproken.

Artikel 1821 Vervallen

Artikel 1822 Vervallen

Artikel 1823 Vervallen