Burgerlijk Wetboek Boek 8 (BW)


Artikel 641 1 De scheepseigenaar op het tijdstip van het voorval is, behoudens het bepaalde in het derde en vierde lid, aansprakelijk voor schade door verontreiniging veroorzaakt door bunkerolie aan boord of afkomstig van het schip, met dien verstande dat indien het voorval bestaat uit een opeenvolging van feiten met dezelfde oorsprong, de aansprakelijkheid rust op degene die ten tijde van het eerste feit de scheepseigenaar was.
2 Indien meer dan een persoon aansprakelijk is op grond van het eerste lid, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk.
3 De scheepseigenaar is niet aansprakelijk indien hij bewijst dat:
a. de schade het gevolg is van een oorlogshandeling, vijandelijkheden, burgeroorlog, opstand of natuurverschijnsel van uitzonderlijke, onvermijdelijke en onweerstaanbare aard;
b. de schade geheel en al werd veroorzaakt door een handelen of nalaten van een derde met het opzet schade te veroorzaken; of
c. de schade geheel en al werd veroorzaakt door onzorgvuldigheid of een andere onrechtmatige handeling van een overheid of andere autoriteit verantwoordelijk voor het onderhoud van vuurtorens of andere hulpmiddelen bij de navigatie, in de uitoefening van die functie.
4 Indien de scheepseigenaar bewijst dat de schade door verontreiniging geheel of gedeeltelijk het gevolg is van een handelen of nalaten van de persoon die de schade heeft geleden, met het opzet de schade te veroorzaken, of van de schuld van die persoon, kan hij geheel of gedeeltelijk worden ontheven van de aansprakelijkheid tegenover die persoon.
5 Geen vordering tot vergoeding van schade door verontreiniging kan tegen de scheepseigenaar worden ingesteld anders dan in overeenstemming met deze afdeling.
6 De scheepseigenaar heeft het recht van verhaal op derden die voor de schade uit anderen hoofde, anders dan uit overeenkomst, jegens de benadeelden aansprakelijk zijn.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2011 nieuw Stb 2010 784 (pdf) 31875 MvT (web) MvT (pdf)