Burgerlijk Wetboek Boek 8 (BW)


Artikel 571 1 Hij, die gerechtigd is vaststelling van het hulploon te vorderen, heeft – behoudens artikel 559, eerste en derde lid – jegens ieder, die daarvan afgifte verlangt, een retentierecht op de schepen of zaken, waaraan hulp is verleend, alsmede op de schepen aan welker zich aan boord bevindende zaken hulp is verleend, voor hetgeen ter zake van hulploon is verschuldigd.
2 Ter zake van de in artikel 564 bedoelde bijzondere vergoeding kan dit retentierecht worden uitgeoefend op de schepen, waaraan hulp is verleend.
3 Dit retentierecht vervalt zodra is betaald het bedrag, waarover geen geschil tussen partijen bestaat, en voldoende zekerheid is gesteld voor de betaling van die bedragen, waaromtrent wel geschil bestaat of welker hoogte nog niet kan worden vastgesteld.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
10-12-1998 vernummerd-wijziging Stb 1997 325 (pdf) 24799 MvT (web) MvT (pdf)
01-04-1991 nieuwe-regeling Stb 1991 126 (pdf)
01-04-1991 tekstplaatsing-wijziging Stb 1991 126 (pdf)