Burgerlijk Wetboek Boek 7 (BW)


Artikel 80 1 In afwijking van artikel 229 van Boek 3 ontstaat een pandrecht op een vordering tot vergoeding die in de plaats treedt van een zaak waarop tot zekerheid van de nakoming van de verbintenis van de consument een pandrecht als bedoeld in artikel 79 lid 1 is gevestigd, slechts voor het geval die zaak geheel teniet gaat.
2 Een pandrecht op een vordering als bedoeld in het eerste lid eindigt van rechtswege:
a. indien de consument gelijkwaardige vervangende zekerheid stelt, of
b. zodra de consument drie vierde deel van de kredietsom heeft afgelost.
3 De kredietgever, onderscheidenlijk de leverancier van de goederen of diensten, die tot inning van de in het eerste lid bedoelde verpande vordering overgaat, stelt de consument daarvan terstond schriftelijk in kennis. Daarbij deelt hij de consument mee dat deze in de gelegenheid is om gelijkwaardige vervangende zekerheid te stellen. Artikel 79 is niet van toepassing ten aanzien van de vervangende zekerheid.
4 Artikel 229 van Boek 3 en het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing bij een eigendomsvoorbehoud ten aanzien van een zaak als bedoeld in artikel 79.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2017 nieuw Stb 2016 360 (pdf) 34442 MvT (web) MvT (pdf)