Burgerlijk Wetboek Boek 7 (BW)


Artikel 522a 1 Een rekeninghoudende betaaldienstverlener bevestigt op verzoek van een betaaldienstverlener die op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten uitgeeft, onmiddellijk of een bedrag dat noodzakelijk is voor de uitvoering van een op kaarten gebaseerde betalingstransactie, beschikbaar is op de betaalrekening van de betaler, mits:
a) de betaalrekening van de betaler online toegankelijk is op het moment van het verzoek;
b) de betaler er uitdrukkelijk mee heeft ingestemd dat de rekeninghoudende betaaldienstverlener antwoordt op verzoeken van een specifieke betaaldienstverlener om te bevestigen dat het bedrag dat overeenkomt met een bepaalde op kaarten gebaseerde betalingstransactie, op de betaalrekening van de betaler beschikbaar is; en
c) de in onderdeel b genoemde instemming is verleend voordat het eerste verzoek om bevestiging is gedaan.
2 De betaaldienstverlener kan om de in het eerste lid bedoelde bevestiging verzoeken indien:
a) de betaler er uitdrukkelijk mee heeft ingestemd dat de betaaldienstverlener om de in het eerste lid bedoelde bevestiging verzoekt;
b) de betaler de op kaarten gebaseerde betalingstransactie voor het betreffende bedrag geïnitieerd heeft aan de hand van een op kaarten gebaseerd betaalinstrument dat door de betaaldienstverlener is uitgegeven; en
c) hij zich vóór elk verzoek om bevestiging authenticeert bij de rekeninghoudende betaaldienstverlener en op een veilige manier met de rekeninghoudende betaaldienstverlener communiceert, overeenkomstig artikel 98, eerste lid, onder d) van de richtlijn.
3 In overeenstemming met Richtlijn 95/46/EG bestaat de in eerste lid bedoelde bevestiging uitsluitend uit een antwoord in de vorm van een eenvoudig „ja» of „nee», en niet uit een rekeningafschrift van het saldo. Dit antwoord wordt niet opgeslagen of voor andere doeleinden gebruikt dan voor de uitvoering van de op kaarten gebaseerde betalingstransactie.
4 De in het eerste lid bedoelde bevestiging biedt de rekeninghoudende betaaldienstverlener niet de mogelijkheid de geldmiddelen op de betaalrekening van de betaler te blokkeren.
5 De betaler kan de rekeninghoudende betaaldienstverlener verzoeken hem de identificatie van de betaaldienstverlener en het verstrekte antwoord mee te delen.
6 Dit artikel is niet van toepassing op betalingstransacties die zijn geïnitieerd met op kaarten gebaseerde betaalinstrumenten waarop elektronisch geld, als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG, is opgeslagen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
14-09-2019 nieuw Stb 2018 503 (pdf) 34813 MvT (web) MvT (pdf)