Burgerlijk Wetboek Boek 7 (BW)


Artikel 398 1 Een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 396 en 397 gaat niet van rechtswege teniet door de dood van de verpachter of van de pachter.
2 Na de dood van de pachter zet dan wel zetten diens echtgenoot of geregistreerde partner, een of meer van diens bloed- of aanverwanten in de rechte lijn, een of meer van diens pleegkinderen of iedere medepachter of onderpachter de in lid 1 bedoelde overeenkomst voort, tenzij de verpachter na het overlijden van de pachter schriftelijk wordt medegedeeld dat daarvan wordt afgezien.
3 Een mededeling als bedoeld in het tweede lid geschiedt:
a. binnen één maand na het overlijden van de pachter, voor zover het een overeenkomst als bedoeld in artikel 396 betreft;
b. binnen drie maanden na het overlijden van de pachter, voor zover het een overeenkomst als bedoeld in artikel 397 betreft.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-09-2007 nieuw Stb 2007 163 (pdf) 30448 MvT (web) MvT (pdf)