Burgerlijk Wetboek Boek 7 (BW)


Artikel 330 1 De pachter heeft aanspraak op een vermindering van de pachtprijs over een pachtjaar of een pachtseizoen, gedurende hetwelk tengevolge van buitengewone omstandigheden de opbrengst van het bedrijf aanzienlijk minder is geweest dan bij het aangaan van de overeenkomst te verwachten was of de pachter tijdelijk het genot van het gepachte geheel of gedeeltelijk heeft moeten missen.
2 Tot vermindering geven geen aanleiding:
a. een verlaging van de prijs van de voortbrengselen van het bedrijf;
b. omstandigheden welke aan de pachter zijn toe te rekenen of waarvan hij de gevolgen door verzekering of op andere wijze redelijkerwijs had kunnen voorkomen;
c. schade, welke de pachter op een ander kan verhalen.
3 De vordering van de pachter vervalt zes maanden na het eindigen van het pachtjaar of het pachtseizoen, waarover de pachtprijs verschuldigd is.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-09-2007 nieuw Stb 2007 163 (pdf) 30448 MvT (web) MvT (pdf)