Burgerlijk Wetboek Boek 7 (BW)
Artikel 278 1 Een onderhuurovereenkomst van woonruimte die niet krachtens artikel 269 na beƫindiging van de hoofdhuur door de hoofdverhuurder wordt voortgezet, eindigt op het door de rechter op vordering van de hoofdverhuurder overeenkomstig artikel 273 lid 3 vastgestelde tijdstip van ontruiming.
2 Indien de hoofdhuurder bij de beƫindiging en de bepaling van het tijdstip van ontruiming onvoldoende voor de belangen van de onderhuurder heeft gewaakt, is hij verplicht de schade die de onderhuurder daardoor lijdt te vergoeden.
3 De hoofdhuurder tegen wie door de hoofdverhuurder een vordering wordt ingesteld, die mede de belangen van de onderhuurder raakt, is bevoegd om deze in het geding te roepen.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-08-2003 | nieuw | Stb 2002 587 (pdf) | 26089 | MvT (web) MvT (pdf) |