Burgerlijk Wetboek Boek 3 (BW)


Artikel 308 Rechtsvorderingen tot betaling van renten van geldsommen, lijfrenten, dividenden, huren, pachten en voorts alles wat bij het jaar of een kortere termijn moet worden betaald, verjaren door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-1992 nieuwe-regeling Stb 1991 600 (pdf)
01-01-1992 tekstplaatsing-wijziging Stb 1991 600 (pdf)