Burgerlijk Wetboek Boek 3 (BW)
Artikel 118 1 Een bezitter is te goeder trouw, wanneer hij zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen.
2 Is een bezitter eenmaal te goeder trouw, dan wordt hij geacht dit te blijven.
3 Goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn; het ontbreken van goede trouw moet worden bewezen.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-1992 | nieuwe-regeling | Stb 1991 600 (pdf) | ||
01-01-1992 | tekstplaatsing-wijziging | Stb 1991 600 (pdf) |