Burgerlijk Wetboek Boek 2 (BW)


Artikel 298 1 Een bestuurder kan op verzoek van een belanghebbende of van het openbaar ministerie door de rechtbank worden ontslagen wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen, wegens ingrijpende wijziging van omstandigheden op grond waarvan het voortduren van zijn bestuurderschap in redelijkheid niet kan worden geduld of wegens het niet of niet behoorlijk voldoen aan een door de voorzieningenrechter van de rechtbank ingevolge artikel 297 gegeven bevel.
2 De rechtbank kan, hangende het onderzoek, voorlopige voorzieningen in het bestuur treffen en de bestuurder schorsen.
3 Een door de rechtbank ontslagen bestuurder kan gedurende vijf jaar na het ontslag geen bestuurder of commissaris van een stichting worden, tenzij de bestuurder mede gelet op de aan anderen toebedeelde taken geen ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4 Het in de voorgaande leden bepaalde is van overeenkomstige toepassing op commissarissen.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-07-2021 wijziging Stb 2020 507 (pdf) 34491 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2012 440 (pdf) 32873 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2002 wijziging Stb 2001 581 (pdf) 27824 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-1994 wijziging Stb 1993 597 (pdf) 22400 MvT (pdf)
01-07-1976 nieuwe-regeling Stb 1976 395 (pdf) 3769 MvT (pdf)