Burgerlijk Wetboek Boek 10 (BW)
Boek 10
Internationaal privaatrecht
Titel 4Het geregistreerd partnerschap
Afdeling 3Rechtsbetrekkingen tussen de geregistreerde partners
Artikel 63a In deze afdeling wordt onder «de Verordening (EU) nr. 2016/1104» verstaan de Verordening (EU) nr. 2016/1104 van de Raad van 24 juni 2016 tot uitvoering van de nauwere samenwerking op het gebied van de bevoegdheid, het toepasselijke recht en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen.Artikel 64 1 De persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen de partners onderling die niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr. 2016/1104, worden beheerst door het recht dat de partners voor of tijdens het geregistreerd partnerschap, al dan niet met wijziging van een eerdere aanwijzing, hebben aangewezen.
2 De partners kunnen slechts een rechtsstelsel aanwijzen dat het instituut van het geregistreerd partnerschap kent.
3 Een aanwijzing als bedoeld in dit artikel is, wat de vorm betreft, geldig indien de vormvoorschriften voor de aanwijzing van het recht dat toepasselijk is op het vermogensregime van de partners, in acht zijn genomen.
Artikel 65 Bij gebreke van een aanwijzing van het toepasselijke recht worden de persoonlijke rechtsbetrekkingen die niet worden begrepen onder de Verordening (EU) nr. 2016/1104 tussen partners die in Nederland een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, beheerst door het Nederlandse recht. Zijn de partners buiten Nederland een geregistreerd partnerschap aangegaan, dan worden deze persoonlijke rechtsbetrekkingen tussen hen beheerst door het recht, met inbegrip van het internationaal privaatrecht, van de staat waar het geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Artikel 66 Indien een aanwijzing als bedoeld in artikel 64 leidt tot toepasselijkheid van een ander recht dan het voorheen toepasselijke, is dat andere recht toepasselijk vanaf het tijdstip van die aanwijzing.
Artikel 67 Vervallen
Artikel 68 Vervallen
Artikel 69 Vervallen