Beginselenwet verpleging Ter beschikking gestelden (BVTG)
HOOFDSTUK XII
INFORMATIE EN HOORPLICHT
Artikel 52 1 Het hoofd van de instelling draagt zorg dat de verpleegde bij binnenkomst in de instelling, schriftelijk en zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, op de hoogte wordt gesteld van zijn bij of krachtens deze wet gestelde rechten en plichten.2 De verpleegde wordt hierbij in het bijzonder gewezen op diens bevoegdheid:
a. een verzoek tot bemiddeling in te dienen overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII;
b. een klaag- of beroepschrift in te dienen overeenkomstig het bepaalde in de hoofdstukken XIV tot en met XVI.
3 Een verpleegde vreemdeling wordt bij binnenkomst in de instelling geïnformeerd over zijn recht de consulaire vertegenwoordiger van zijn land van zijn vrijheidsbeneming op de hoogte te laten stellen.
Artikel 53 1 De verpleegde wordt, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, gehoord althans daartoe in de gelegenheid gesteld alvorens een beslissing wordt genomen omtrent:
a. de plaatsing of voortzetting van het verblijf op een afdeling van intensieve zorg als bedoeld in artikel 32;
b. een beperking van de bewegingsvrijheid als bedoeld in de artikelen 33 of 34;
c. een beperking van het recht op onaantastbaarheid van het lichaam als bedoeld in artikelen 25 tot en met 27;
d. het verrichten van geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, onder a of b;
e. de beslissingen met betrekking tot de onderbrenging van een kind in de instelling als bedoeld in artikel 47;
f. de oplegging van een disciplinaire straf als bedoeld in artikel 49;
g. de observatie door middel van een camera, bedoeld in artikel 34a, eerste lid.
2 De ter beschikking gestelde wordt, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, gehoord althans daartoe in de gelegenheid gesteld alvorens een beslissing wordt genomen omtrent:
a. de beslissingen met betrekking tot de plaatsing of overplaatsing overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 6 van de Wet forensische zorg;
b. de intrekking van een verlof of proefverlof als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 50, derde lid, en 51, derde lid.
3 Zo nodig geschiedt het horen van betrokkene met bijstand van een tolk. Van het horen van betrokkene wordt aantekening gehouden.
4 Het horen van betrokkene kan achterwege blijven, indien:
a. de vereiste spoed zich daartegen verzet;
b. de gemoedstoestand van betrokkene daaraan in de weg staat.
Artikel 54 1 De verpleegde ontvangt onverwijld, schriftelijk en voor zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling betreffende:
a. elke beslissing als bedoeld in artikel 53, eerste lid;
b. de weigering van verzending of uitreiking van een brief of ander poststuk dan wel van bijgesloten voorwerpen als bedoeld in artikel 35, vijfde lid;
c. de weigering van de toelating tot de verpleegde van bezoek of een bepaalde bezoeker als bedoeld in artikel 37, derde lid;
d. de weigering van het voeren van telefoongesprekken of een bepaald telefoongesprek als bedoeld in artikel 38, derde lid;
e. het verbod van een contact met een vertegenwoordiger van de media als bedoeld in artikel 39, tweede lid.
2 De ter beschikking gestelde ontvangt onverwijld, schriftelijk en voor zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, een met redenen omklede, gedagtekende en ondertekende mededeling omtrent elke beslissing als bedoeld in artikel 53, tweede lid.
3 Betrokkene wordt, voor zover van toepassing, in de mededeling gewezen op de mogelijkheid van bemiddeling, beklag of beroep en de wijze waarop en de termijn waarbinnen dit moet worden gedaan alsmede op de mogelijkheid van het doen van een verzoek aan de voorzitter van de beroepscommissie om hangende de uitspraak op het klaagschrift de tenuitvoerlegging van de beslissing geheel of gedeeltelijk te schorsen.
4 Indien ter zake van de beslissing de machtiging van Onze Minister vereist is, wordt aan de mededeling een afschrift daarvan gehecht.