Beginselenwet verpleging Ter beschikking gestelden (BVTG)


Artikel 28 1 Het hoofd van de instelling kan bepalen dat een op afwending of vermindering van gevaarlijk gedrag gerichte ingreep in het lichaam van een verpleegde, waarvan de gevolgen, naar is te voorzien, niet ongedaan gemaakt kunnen worden, wordt verricht.
2 Een ingreep als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats indien:
a. de arts die voornemens is de ingreep uit te voeren de verpleegde heeft voorgelicht over de aard en de gevolgen van de ingreep;
b. de verpleegde schriftelijk heeft verklaard in te stemmen met de ingreep;
c. een termijn van veertien dagen in acht genomen wordt tussen de instemming van de verpleegde en de uitvoering van de ingreep.
3 Een arts die voornemens is een ingreep als bedoeld in het eerste lid uit te voeren dient hieromtrent het advies in te winnen van een niet aan de instelling verbonden arts.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2019 wijziging Stb 2018 38 (pdf) 32398 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-1997 nieuwe-regeling Stb 1997 280 (pdf) 23445 MvT (pdf)