Beginselenwet Justitiƫle jeugdinrichtingen (BJJI)


Hoofdstuk XVIa

Experimenten

Artikel 80a 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen bij wijze van experiment regels worden gesteld waarmee tijdelijk wordt afgeweken van de in artikel 80b te noemen bepalingen, zulks met inachtneming van de aldaar genoemde doelen met het oog waarop afwijking van de betreffende bepaling gedurende de werkingsduur van de maatregel plaats kan hebben.
2 De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3 Onze Minister kan nadere regels stellen ter uitvoering van het experiment.
4 Onze Minister zendt tenminste drie maanden voor het einde van de werkingsduur van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk.
5 De algemene maatregel van bestuur bedoeld in het eerste lid, geldt voor een periode van ten hoogste twee jaar na inwerkingtreding daarvan.
6 Het vijfde lid is niet van toepassing, indien binnen de twee jaar voordracht plaatsvindt van een voorstel van wet, waarmee in het onderwerp van de maatregel wordt voorzien.

Artikel 80b Op de wijze als voorzien in artikel 80a kan worden afgeweken van:
a. artikel 1, onderdeel v, ten aanzien van de grootte van de groep, voor zover dit dienstig is aan een experiment ingevolge de navolgende onderdelen van dit artikel en voor zover dit in het belang is van de opvoeding of de behandeling van de jeugdige;
b. artikel 3, met als doel de vaststelling van een vroeger moment waarop de jeugdige aan een scholings- en trainingsprogramma kan deelnemen;
c. artikel 10, met als doel de vaststelling van andersoortige mate van beveiliging voor zover bijzondere technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven;
d. artikel 17, met als doel de vaststelling van andersoortige wijzen van onderbrenging van de jeugdige;
e. de artikelen 22 tot en met 22b, voorzover dit dienstig is aan een experiment waarbij de jeugdige in een inrichting, afdeling of plaats met een bijzondere bestemming als bedoeld in artikel 8, derde lid, verblijft en voor zover dit in het belang is van de opvoeding of de behandeling van de jeugdige;
f. artikel 49, tweede lid, met als doel het voorkomen van ordeverstorend gedrag dan wel het structureel bevorderen van de orde of veiligheid binnen de inrichting;
g. artikel 64, met als doel het bevorderen van het gebruik van de bemiddelingsprocedure als wijze van geschillenbeslechting.