Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJI)
Artikel 59 1 De jeugdige aan wie de disciplinaire straf van opsluiting, bedoeld in artikel 55, eerste lid, onder a, is opgelegd is uitgesloten van deelname aan activiteiten, voor zover de directeur niet anders bepaalt en behoudens het dagelijks verblijf in de buitenlucht, bedoeld in artikel 53, derde lid. De directeur kan het contact met de buitenwereld, bedoeld in hoofdstuk VIII, gedurende de opsluiting beperken of uitsluiten.
2 De directeur draagt zorg dat, ingeval de opsluiting in een strafcel ten uitvoer wordt gelegd en langer dan vierentwintig uren duurt, de commissie van toezicht en de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger terstond hiervan in kennis worden gesteld.
3 Onze Minister stelt nadere regels omtrent het verblijf in en de inrichting van de strafcel. Deze betreffen in elk geval de rechten die tijdens het verblijf in de strafcel aan de jeugdige toekomen.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-09-2001 | nieuwe-regeling | Stb 2000 481 (pdf) | 26016 | MvT (web) MvT (pdf) |