Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJI)


Artikel 39 1 De directeur is bevoegd de kamer van een jeugdige op de aanwezigheid van voorwerpen die niet in zijn bezit mogen zijn te onderzoeken:
a. indien dit onderzoek plaatsvindt in het kader van het algemeen toezicht op de aanwezigheid van verboden voorwerpen in de kamers van jeugdigen;
b. indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting.
2 Artikel 34, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 De directeur is bevoegd de kamer van een jeugdige te onderzoeken op de aanwezigheid van voorwerpen waarop vermoedelijk celmateriaal van de jeugdige aanwezig is en deze voorwerpen in beslag te nemen, indien de officier van justitie hem op grond van artikel 6, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden een opdracht tot het in beslag nemen van deze voorwerpen heeft gegeven.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2021 wijziging Stb 2019 141 (pdf) 33844 MvT (web) MvT (pdf)
01-02-2005 wijziging Stb 2004 465 (pdf) 28685 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2001 nieuwe-regeling Stb 2000 481 (pdf) 26016 MvT (web) MvT (pdf)