Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJI)


Artikel 36 1 De directeur kan bepalen dat een jeugdige in het lichaam wordt onderzocht, indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel voor de gezondheid van de jeugdige. Het onderzoek in het lichaam wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.
2 Een personeelslid of medewerker van de inrichting waar de jeugdige verblijft kan bij dringende noodzakelijkheid een beslissing als bedoeld in het eerste lid nemen.
3 Indien bij het onderzoek in het lichaam voorwerpen worden aangetroffen die niet in het bezit van de jeugdige mogen zijn, en deze voorwerpen door de arts of verpleegkundige uit het lichaam kunnen worden verwijderd, is de directeur bevoegd deze in beslag te nemen. Artikel 34, vijfde lid, laatste volzin, is van overeenkomstige toepassing.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2021 wijziging Stb 2019 141 (pdf) 33844 MvT (web) MvT (pdf)
01-09-2001 nieuwe-regeling Stb 2000 481 (pdf) 26016 MvT (web) MvT (pdf)