Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (BJJI)
Artikel 29 1 De directeur stelt een jeugdige die in een inrichting verblijft op grond van de tenuitvoerlegging van een machtiging in een geval als bedoeld in artikel 6.2.2, tweede lid, van de Jeugdwet in de gelegenheid de inrichting ten minste eenmaal per zes weken voor een periode van ten minste twaalf uren te verlaten bij wijze van verlof. Artikel 30, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 De directeur kan van het in het eerste lid bepaalde afwijken, indien naar zijn redelijk oordeel:
a. de mogelijkheid voor de jeugdige ontbreekt om het verlof op verantwoorde wijze door te brengen;
b. de jeugdige een gevaar voor zichzelf of de omgeving oplevert.
3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof. Deze betreffen in elk geval de criteria waaraan een jeugdige moet voldoen om voor het verlof in aanmerking te komen, de bevoegdheid tot en de wijze van verlening, weigering, beperking en intrekking alsmede de duur en frequentie van het verlof en de voorwaarden die aan het verlof kunnen worden verbonden.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-01-2015 | wijziging | Stb 2014 442 (pdf) | 33983 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-04-2010 | wijziging | Stb 2009 525 (pdf) | 31391 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-01-2008 | wijziging | Stb 2007 578 (pdf) | 30644 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-07-2005 | wijziging | Stb 2005 194 (pdf) | 29413 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-09-2001 | nieuwe-regeling | Stb 2000 481 (pdf) | 26016 | MvT (web) MvT (pdf) |