Hoofdstuk IVa
Bijzondere bepalingen betreffende verruimde licenties
§ 1Verruimde licenties met betrekking tot werken die niet in de handel verkrijgbaar zijn
Artikel 44 1 Een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve licentie voor niet-commerciële doeleinden verleent aan een cultureel erfgoedinstelling als bedoeld in artikel 25a, vierde lid, voor het reproduceren en openbaar maken van niet in de handel verkrijgbare werken van letterkunde, wetenschap of kunst die permanent deel uitmaken van de collectie van die erfgoedinstelling, is bevoegd om ook de belangen te behartigen van makers of hun rechtverkrijgenden die de collectieve beheersorganisatie niet door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst hebben gemachtigd om de rechten ten behoeve van hen te beheren als het de uitoefening van dezelfde rechten betreft als in haar statuten vermeld, mits:1°. de collectieve beheerorganisatie, op basis van haar machtigingen, voldoende representatief is voor de makers in het soort werken in kwestie en voor de rechten die het onderwerp uitmaken van de licentie; en
2°. alle makers of hun rechtverkrijgenden gelijk worden behandeld met betrekking tot de voorwaarden van de licentie.
2 Bevoegd tot het verlenen van een licentie als bedoeld in het eerste lid is de collectieve beheersorganisatie die representatief is voor het Rijk binnen Europa.
3 Een maker of zijn rechtverkrijgende kan zijn werk van letterkunde, wetenschap of kunst te allen tijde in het algemeen of voor specifieke gevallen uitsluiten van een door een collectieve beheersorganisatie aan een cultureel erfgoedinstelling te verlenen of verleende licentie, ook na het sluiten van de licentie of na het begin van het gebruik van het werk.
4 Voor de toepassing van dit artikel wordt een werk van letterkunde, wetenschap of kunst geacht niet in de handel verkrijgbaar te zijn indien na een redelijke inspanning te goeder trouw kan worden aangenomen dat het werk niet of niet meer via gebruikelijke handelskanalen beschikbaar is voor het publiek. Op voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden geven over wanneer een werk of een verzameling van werken wordt geacht niet in de handel verkrijgbaar te zijn.
5 Dit artikel is niet van toepassing op verzamelingen van werken van letterkunde, wetenschap of kunst die niet in de handel verkrijgbaar zijn, indien er aanwijzingen zijn dat de verzamelingen voornamelijk bestaan uit:
1°. werken die voor het eerst zijn gepubliceerd of, bij gebreke van publicatie, voor het eerst zijn uitgezonden in een staat die geen partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van cinematografische of audiovisuele werken;
2°. cinematografische of audiovisuele werken waarvan de producenten hun hoofdkantoor of hun gewone verblijfplaats hebben in een staat die geen partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte; of
3°. werken van onderdanen van een staat die geen partij is bij de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, waarvan na een redelijke inspanning de plaats van eerste publicatie of uitzending overeenkomstig onderdeel 1°. dan wel hoofdkantoor of gewone verblijfplaats overeenkomstig onderdeel 2°. niet kon worden vastgesteld;
tenzij de collectieve beheersorganisatie op basis van haar machtigingen voldoende representatief is voor de makers of zijn rechtverkrijgenden van de staat die geen partij is bij de Europese Unie of Europese Economische Ruimte als bedoeld in onderdeel 1°. van het eerste lid.
Artikel 44a Een overeenkomstig artikel 44 verleende licentie kan betrekking hebben op het gebruik door een cultureel erfgoedinstelling van niet in de handel verkrijgbare werken van letterkunde, wetenschap of kunst in alle lidstaten van de Europese Unie en Europese Economische Ruimte.
Artikel 44b 1 Een collectieve beheersorganisatie die licenties verstrekt als bedoeld in dit hoofdstuk, zorgt ervoor dat informatie met het oog op:
1°. de identificatie van de werken;
2°. de mogelijkheden van de makers of zijn rechtverkrijgenden als bedoeld in artikel 44, derde lid; en
3°. de partijen bij de verleende licenties, de gedekte grondgebieden en de toegestane gebruikswijzen;
ten minste zes maanden voordat de werken openbaar worden gemaakt door de cultureel erfgoedinstelling, te raadplegen is in het portaal dat is ingesteld en wordt beheerd door het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie als bedoeld in Verordening (EU) nr. 386/2012.
2 Een collectieve beheersorganisaties die licenties verstrekt als bedoeld in dit hoofdstuk, treft aanvullende passende publicitaire maatregelen in het Rijk in Europa als dat noodzakelijk is om de algemene bekendheid van de makers of zijn rechtverkrijgenden met de regeling te vergroten. Indien er aanwijzingen zijn, zoals de oorsprong van de werken van letterkunde, wetenschap of kunst, om aan te nemen dat het bewustzijn van de makers of zijn rechtverkrijgenden doeltreffender elders zou kunnen worden verhoogd, dan strekken de in de eerste volzin bedoelde maatregelen zich ook daartoe uit.
§ 2
Verruimde licenties in het algemeen
Artikel 45 1 Een collectieve beheersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten die een niet-exclusieve licentie verleent voor het gebruik van werken van letterkunde, wetenschap of kunst, is bevoegd om binnen het Rijk in Europa op het overeenkomstig het tweede lid bepaalde toepassingsgebied ook de belangen te behartigen van makers of hun rechtverkrijgenden die de collectieve beheersorganisatie niet door middel van overdracht, licentieverlening of een andere overeenkomst hebben gemachtigd om de rechten ten behoeve van hen te beheren als het de uitoefening van dezelfde rechten betreft als in haar statuten vermeld, mits:1°. de collectieve beheerorganisatie, op basis van haar machtigingen, voldoende representatief is voor de makers in het soort werken in kwestie, en voor de rechten die het onderwerp uitmaken van de licentie, binnen het Rijk in Europa;
2°. alle makers of hun rechtverkrijgenden gelijk worden behandeld inclusief met betrekking tot de voorwaarden van de licentie;
3°. de makers of hun rechtverkrijgenden die geen machtigingen hebben verleend te allen tijde in het algemeen of voor specifieke gevallen het gebruik van hun werken kunnen verbieden, ook na het sluiten van de licentie of na het begin van het gebruik van het werk; en
4°. de collectieve beheersorganisatie ervoor zorgt dat informatie betreffende de mogelijkheid om licenties te verlenen ingevolge dit artikel, de ingevolge dit artikel verleende licenties en de mogelijkheden van makers of hun rechtverkrijgenden als bedoeld in het eerste lid, onder 3°., ten minste zes maanden voordat de werken worden gebruikt, op een passende en doeltreffende wijze is te raadplegen.
2 Bij algemene maatregel van bestuur wordt het toepassingsgebied van de licenties met een verruimde werking vastgesteld. Het toepassingsgebied wordt vastgesteld op basis van een verzoek van de collectieve beheersorganisatie. Het verzoek bevat de gronden voor de vaststelling van het toepassingsgebied. Alvorens het toepassingsgebied vast te stellen wordt advies gevraagd aan het College van Toezicht als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.