Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)


Hoofdstuk VIII

Bijzondere bepalingen

Afdeling 5

Toekenning van bevoegdheden

Artikel 61 Wij behouden Ons voor bij algemene maatregel van bestuur bepalingen vast te stellen tot verzekering van de heffing en invordering van belasting van hen die niet in Nederland een vaste woonplaats of plaats van vestiging hebben.

Artikel 62 Onze Minister is bevoegd regelen te geven ter uitvoering van de belastingwet.

Artikel 63 Onze Minister is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing van de belastingwet mochten voordoen.

Artikel 64 1 Ter bevordering van een doelmatige formalisering van de uit een belastingwet voortvloeiende schuld of van de op grond van een belastingwet op te leggen bestuurlijke boete kan de inspecteur afwijken van het overigens bij of krachtens de belastingwet bepaalde, indien:
a. de belastingplichtige of de inhoudingsplichtige instemt met deze wijze van formaliseren, en
b. de formalisering niet leidt tot een lagere schuld dan de schuld die zonder toepassing van dit artikel voortvloeit uit de belastingwet of tot een lagere bestuurlijke boete dan de zonder toepassing van dit artikel op grond van de belastingwet op te leggen bestuurlijke boete.
2 Bij ministeriƫle regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van dit artikel.

Artikel 65 1 Een onjuiste belastingaanslag of beschikking kan door de inspecteur ambtshalve worden verminderd. Een in de belastingwet voorziene vermindering, ontheffing of teruggaaf kan door hem ambtshalve worden verleend.
2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van degene die een onjuist bedrag op aangifte heeft voldaan of afgedragen, of van wie een onjuist bedrag is ingehouden.

Artikel 66 Van de bij beschikking opgelegde bestuurlijke boete kan door Onze Minister gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend.