Algemene wet Bestuursrecht (Awb)


Hoofdstuk 8

Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter

Titel 8.2

Behandeling van het beroep in eerste aanleg

Afdeling 8.2.7

Tussenuitspraak

Artikel 8:80a 1 Als de bestuursrechter artikel 8:51a toepast, doet hij een tussenuitspraak.
2 De tussenuitspraak vermeldt zoveel mogelijk op welke wijze het gebrek kan worden hersteld.
3 De artikelen 8:72, vierde lid, tweede volzin, aanhef en onder a, 8:77, 8:78, 8:79 en 8:119 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8:80b 1 De bestuursrechter kan de tussenuitspraak ook doen voordat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen.
2 De bestuursrechter kan de tussenuitspraak ook mondeling doen. Artikel 8:67, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 De bestuursrechter kan zo nodig een voorlopige voorziening treffen. In dat geval bepaalt hij wanneer de voorlopige voorziening vervalt.
4 De voorlopige voorziening als bedoeld in het derde lid, vervalt in ieder geval zodra:
a. het beroep is ingetrokken; of
b. de bestuursrechter uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, heeft gedaan, tenzij bij die uitspraak een ander tijdstip is bepaald.