Alcoholwet


§ 7

Toezicht en handhaving

Artikel 41 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:
a. in geheel Nederland: de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren of andere personen.
b. in een gemeente: de door de burgemeester van die gemeente aangewezen ambtenaren.
2 Bij regeling van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid:
a. wordt de taakverdeling tussen de ambtenaren of andere personen, behorende tot de onderscheidene in het eerste lid bedoelde categorieën geregeld;
b. kunnen aanstellings- en opleidingseisen voor die ambtenaren of andere personen worden gesteld.

Artikel 42 De in artikel 41 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of waar naar hun redelijk vermoeden zodanige verstrekking plaatsvindt.

Artikel 42a 1 De in artikel 41, eerste lid, onder a, bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het sluiten van een verkoopovereenkomst als bedoeld in artikel 20a, vierde lid, onder verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens met betrekking tot hun naam, adres en leeftijd, voor zover dat voor de vervulling van hun taken dringend noodzakelijk is. Zij brengen degene die alcoholhoudende drank te koop aanbiedt of verkoopt in het kader van verkoop op afstand niet tot andere overtredingen dan waarop diens opzet reeds was gericht. Artikel 5:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2 De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, maakt daarvan op zijn ambtseed of -belofte een schriftelijk verslag op waarin hij vermeldt:
a. zijn naam of nummer en zijn hoedanigheid;
b. de motivering van de dringende noodzaak, bedoeld in het eerste lid;
c. het adres, waaronder indien van toepassing het elektronische adres, en, voor zover bekend, de omschrijving van de desbetreffende aanbieder of verkoper van alcoholhoudende drank op afstand;
d. de onjuiste of onvolledige gegevens die bij het verrichten van de handelingen zijn verstrekt;
e. de wijze waarop en het tijdvak waarin de handelingen hebben plaatsgevonden;
f. hetgeen tijdens het onderzoek is verricht, gebleken en overigens is voorgevallen.

Artikel 43 Van een besluit als bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder a wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 43a 1 De gemeenteraad stelt uiterlijk zes maanden na inwerkingtreding van dit artikel voor de eerste maal een preventie- en handhavingsplan alcohol vast. Vervolgens wordt dit plan elke vier jaar gelijktijdig met de vaststelling van de nota gemeentelijk gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet publieke gezondheid, vastgesteld. Het plan kan tussentijds worden gewijzigd.
2 Het plan bevat de hoofdzaken van het beleid betreffende de preventie van alcoholgebruik, met name onder jongeren, en de handhaving van de wet.
3 In het plan wordt in ieder geval aangegeven:
a. wat de doelstellingen zijn van het preventie- en handhavingsbeleid alcohol;
b. welke acties worden ondernomen om alcoholgebruik, met name onder jongeren, te voorkomen, al dan niet in samenhang met andere preventieprogramma’s als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet Publieke Gezondheid;
c. de wijze waarop het handhavingsbeleid wordt uitgevoerd en welke handhavingsacties in de door het plan bestreken periode worden ondernomen;
d. welke resultaten in de door het plan bestreken periode minimaal behaald dienen te worden.

Artikel 43b Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van artikel 2a, eerste en tweede lid.

Artikel 44 1 De burgemeester kan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 18, tweede lid, en die in een periode van 12 maanden ter plaatse driemaal artikel 20, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen zwak-alcoholhoudende drank te verkopen vanaf de locatie waar deze overtreding heeft plaatsgevonden.
2 Onze Minister kan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een slijtersbedrijf exploiteert of bedrijf exploiteert als bedoeld in artikel 19, tweede lid, onder a, en die in een periode van 12 maanden driemaal artikel 20a, derde of vierde lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen ten aanzien van zwak-alcoholhoudende drank of sterke drank een verkoopovereenkomst te sluiten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop op afstand.
3 De ontzegging bedoeld in de voorgaande leden wordt opgelegd voor ten minste een week en ten hoogste 12 weken.
4 De burgemeester en Onze Minister zijn bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van een krachtens dit artikel opgelegde ontzegging.

Artikel 44a 1 De burgemeester kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding binnen zijn gemeente van het bij of krachtens de artikelen 3, 4, 9, derde, vierde en vijfde lid, 12 tot en met 19, artikel 20, eerste tot en met derde lid, 22, eerste en tweede lid, 24, 25, behoudens het derde lid, 25a tot en met 25d, 29, derde lid, 35, tweede en vierde lid, of 38 gestelde.
2 In afwijking van artikel 44aa, eerste lid, onder b, kan de burgemeester een bestuurlijke boete opleggen ter zake van een overtreding van de artikelen 20, eerste tot en met derde lid, en 24, derde lid, gepleegd op een vervoermiddel binnen zijn gemeente indien vervoermiddelen van die aard zijn aangewezen bij gemeentelijke verordening vastgesteld krachtens artikel 25g.
3 De hoogte van de bestuurlijke boete wordt bepaald op de wijze als voorzien in de bijlage, met dien verstande dat de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste € 100 000 bedraagt.
4 Overtredingen kunnen, in afwijking van het eerste lid, niet met een bestuurlijke boete worden afgedaan, indien:
a. de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft;
b. de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boete aanmerkelijk wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economisch voordeel; of
c. door de burgemeester toepassing is gegeven aan artikel 19a, eerste lid.
5 De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt, indien ter zake van de overtreding op grond waarvan de bestuurlijke boete kan worden opgelegd door de burgemeester aan de vergunninghouder schriftelijk mededeling is gedaan van het voornemen de vergunning in te trekken.
6 De boete komt toe aan de gemeente, waar de overtreding heeft plaatsgevonden.

Artikel 44aa 1 Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het gestelde bij of krachtens:
a. de artikelen 2, 2a, 14a, 20a, tweede tot en met vierde lid, en 25, derde lid, waar ook te lande gepleegd;
b. de artikelen 20, eerste tot en met derde lid, en 24, derde lid, gepleegd in of op de in artikel 1, derde lid, onder a, b en c, genoemde vervoermiddelen, legerplaatsen en lokaliteiten, die aan het militair gezag onderworpen zijn, en op luchtvaartterreinen gelegen winkels.
2 Artikel 44a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 De boete komt toe aan de staat.

Artikel 44b 1 Bij algemene maatregel van bestuur wordt een bijlage vastgesteld, die bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete bepaalt.
2 De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3 Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie en Veiligheid.
4 Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij ministeriële regeling elke twee jaar het bedrag van de op te leggen boete wordt gewijzigd aan de hand van een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen prijsindex. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels ten aanzien van de indexering worden vastgesteld. Aan de eerste volzin wordt geen gevolg gegeven indien het in artikel 44a, tweede lid, genoemde bedrag daarbij zou worden overschreden.

Artikel 44c Vervallen

Artikel 44d Vervallen

Artikel 44e Vervallen

Artikel 44f Vervallen

Artikel 44g Vervallen

Artikel 44h Vervallen

Artikel 44i Vervallen