Artikel 33 Een vergunning vervalt, wanneer:
a. sedert haar verlening onherroepelijk is geworden, zes maanden zijn verlopen, zonder dat handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;
b. gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking van de vergunning;
c. de verlening van een vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, van kracht is geworden.
Wijzigingen
Datum | Betreft | Bekendmaking | Kamerdossier | Memorie van toelichting |
---|---|---|---|---|
01-11-2000 | wijziging | Stb 2000 184 (pdf) | 25969 | MvT (web) MvT (pdf) |
01-11-1967 | nieuwe-regeling | Stb 1964 386 (pdf) | 6811 | MvT (pdf) |