§ 4a
De procedure inzake het spoedshalve schorsen of treffen van een voorlopige voorziening
Artikel 60ab 1 Op verzoek van de deken van de orde waartoe de advocaat behoort, kan de raad van discipline de advocaat jegens wie een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 beschermd belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad, met onmiddellijke ingang schorsen in de uitoefening van de praktijk of een voorlopige voorziening met betrekking tot de praktijkuitoefening van de betrokken advocaat treffen, indien het door artikel 46 beschermde belang dit vergt. Hij beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de advocaat en de deken van de orde waartoe de advocaat behoort.2 Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan ook worden ingediend ingeval een advocaat zich in voorlopige hechtenis bevindt of deze bij nog niet onherroepelijk of onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft, met dien verstande dat alleen een schorsing kan worden uitgesproken voor de duur van de vrijheidsbeneming. De griffier van het gerecht dat een van de in de eerste volzin genoemde beslissingen neemt, geeft van die beslissing kennis aan de deken van de orde in het arrondissement waartoe de advocaat behoort. Het vijfde lid is niet van toepassing.
3 De deken stelt de betrokken advocaat schriftelijk op de hoogte van het in het eerste en tweede lid bedoelde verzoek, alsmede van de gronden waarop het verzoek rust.
4 De raad van discipline beslist binnen veertien dagen nadat het verzoek overeenkomstig het eerste of tweede lid aan hem ter kennis is gebracht. De raad van discipline kan deze termijn ten hoogste eenmaal verlengen met eenzelfde termijn.
5 Indien de klacht of het bezwaar tegen de advocaat op grond waarvan het ernstige vermoeden is gerezen niet reeds schriftelijk ter kennis is gebracht van de raad van discipline, bepaalt de raad van discipline bij zijn beslissing op het in het eerste lid bedoelde verzoek tevens een redelijke termijn van niet langer dan zes weken, waarbinnen de deken de klacht of het bezwaar schriftelijk ter kennis van de raad van discipline brengt. Bij overschrijding van deze termijn vervalt de beslissing op het in het eerste lid bedoelde verzoek van rechtswege. De raad van discipline kan op schriftelijk verzoek van de deken de termijn ten hoogste eenmaal verlengen met een door hem te bepalen redelijke termijn van niet langer dan zes weken. Paragraaf 4 is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 46c, eerste lid, 46i tot en met 46k en 46n.
6 Op verzoek van de betrokken advocaat kan de raad van discipline te allen tijde de op grond van het eerste lid opgelegde schorsing of voorlopige voorziening opheffen. Hij beslist niet dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de advocaat en de deken.
Artikel 60ac 1 De maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk wordt door de griffier van de raad van discipline medegedeeld aan de secretaris van de algemene raad met het oog op de verwerking op het tableau.
2 De geschorste advocaat mag gedurende de schorsing de titel van advocaat niet voeren.
3 Schorsing in de uitoefening van de praktijk brengt mede verlies voor de duur van de schorsing van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van advocaat vereiste voor verkiesbaarheid of benoembaarheid is.
Artikel 60ad 1 Tegen een beslissing op grond van artikel 60ab, eerste, tweede en zesde lid, kunnen de betrokken advocaat, de deken van de orde waartoe de advocaat behoort en de deken van de algemene raad binnen dertig dagen na verzending van een afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het hof van discipline.
2 Het hoger beroep schorst niet de werking van de beslissing waartegen het is gericht.
Artikel 60ae Zodra de beslissing van de raad van discipline op een door de deken ter kennis van de raad gebrachte klacht of bezwaar als bedoeld in artikel 60ab, vijfde lid, in kracht van gewijsde is gegaan, vervalt de op grond van artikel 60ab, eerste of tweede lid, opgelegde schorsing of voorlopige voorziening van rechtswege.
Artikel 60af 1 Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op bezoekende advocaten als bedoeld in artikel 16b, en op de advocaten die hun werkzaamheden uitoefenen onder hun oorspronkelijke beroepstitel als bedoeld in artikel 16h.
2 Indien de advocaat jegens wie het voornemen bestaat hem te schorsen in de uitoefening van de praktijk of een voorlopige voorziening te treffen op grond van artikel 60ab, eerste en tweede lid, zich krachtens het nationale recht van een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte dat uitvoering geeft aan artikel 3 van richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven, heeft laten inschrijven, stelt de raad van de orde voor de aanvang van de procedure de bevoegde autoriteit in die lidstaat of lidstaten van dit voornemen op de hoogte en verstrekt hij aan die autoriteit of autoriteiten alle dienstige inlichtingen.
3 Indien de advocaat zich in Zwitserland heeft laten inschrijven met inachtneming van de op 21 juni 1999 tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
4 De bevoegde autoriteit van de staat van herkomst van de betrokken advocaat wordt in de gevallen, bedoeld in artikel 60ab, eerste, tweede en zesde lid, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.
5 Aan de bevoegde autoriteit van de staat van herkomst van de betrokken advocaat kunnen mededelingen worden gevraagd van de nodige gegevens over diens beroepsuitoefening en wordt kennis gegeven van iedere genomen beslissing, een en ander onverminderd het vertrouwelijke karakter van die inlichtingen.