Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra)


Artikel 5g 1 Een rechterlijk ambtenaar legt bij een benoeming in een ambt voorafgaand aan de datum van indiensttreding de eed of belofte af een overeenkomstig een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld formulier.
2 Bij een opvolgende benoeming in een ambt, dat bij hetzelfde gerecht of parket wordt vervuld, wordt een rechterlijk ambtenaar, in afwijking van het eerste lid, niet opnieuw beëdigd, tenzij het:
a. de benoeming tot president van of procureur-generaal bij de Hoge Raad betreft; of
b. de benoeming van een gerechtsauditeur, niet tevens zijnde raadsheer-plaatsvervanger of rechter-plaatsvervanger, of de griffier van de Hoge Raad betreft.
3 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de beëdiging van rechterlijke ambtenaren.
4 In afwijking van het eerste lid worden niet als zodanig beëdigd de plaatsvervangers van rechtswege alsmede de door het College van procureurs-generaal benoemde plaatsvervangers.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
wijziging Stb 2022 208 (pdf) 36006 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2017 wijziging Stb 2015 456 (pdf) 34162 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2015 wijziging Stb 2014 540 (pdf) 33771 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2010 nieuw Stb 2009 8 (pdf) 31227 MvT (web) MvT (pdf)