Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra)


Artikel 46fa 1 In de gevallen bedoeld in artikel 46f, eerste en tweede lid, kan een daartoe aangewezen enkelvoudige kamer van de Hoge Raad de rechterlijk ambtenaar in verband met onverwijlde spoed buiten functie stellen.
2 De rechterlijk ambtenaar wordt niet buiten functie gesteld dan nadat het in artikel 46d, eerste lid, bedoelde gezag, een verzoek als bedoeld in artikel 46o, tweede lid, heeft ingediend tot vordering van schorsing van de rechterlijk ambtenaar op grond van artikel 46f. Bij het verzoek tot schorsing kan een verzoek tot buitenfunctiestelling worden gedaan. De buitenfunctiestelling kan ook ambtshalve door de procureur-generaal worden gevorderd.
3 Artikel 46o, derde lid en vierde lid, tweede volzin, zijn niet van toepassing op de procedure tot buitenfunctiestelling.
4 De buitenfunctiestelling op grond van het eerste lid heeft tot gevolg dat de rechterlijk ambtenaar gedurende die periode zijn werkzaamheden niet mag verrichten.
5 De buitenfunctiestelling op grond van het eerste lid eindigt na dertig dagen, of zo veel eerder als door de Hoge Raad op de vordering tot schorsing is beslist.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-01-2019 nieuw Stb 2018 298 (pdf) 33861 MvT (web) MvT (pdf)