Wet op het notarisambt (WN)


Titel IX

De tuchtrechtspraak en het toezicht

Afdeling 2

Het toezicht

Artikel 110 1 Er is een Bureau Financieel Toezicht. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid. Het Bureau is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving door notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met inbegrip van toezicht op de zorg die zij als notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. Het Bureau is tevens verantwoordelijk voor andere taken die het bij of krachtens deze wet en andere wetten zijn opgedragen.
2 Bij algemene maatregel van bestuur kan zonodig worden bepaald dat het Bureau daarbij aangegeven andere taken kan verrichten dan die, bedoeld in het eerste lid, indien deze taken verband houden met de in dat lid genoemde taken.
3 Het bestuur van het Bureau is belast met de algemene leiding van het Bureau en met het beheer en de beschikking over zijn vermogen.
4 Het bestuur van het Bureau bestaat uit een voorzitter en uit minimaal twee en maximaal vier leden. In het bestuursreglement wordt het aantal leden vastgesteld. Het bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan. De voorzitter en één lid moeten over juridische deskundigheid en ervaring beschikken; de andere leden moeten over financiële deskundigheid en ervaring beschikken. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaren en kunnen na aftreden terstond voor eenzelfde termijn eenmaal worden herbenoemd.
5 De voorzitter vertegenwoordigt het Bureau in en buiten rechte.
6 Het bestuur wordt bijgestaan door een directeur, die belast is met de dagelijkse leiding van het Bureau. De voorzitter gaat arbeidsovereenkomsten aan met het personeel van het Bureau en wijzigt en beëindigt deze, op voordracht van de directeur.
7 Het bestuur stelt een bestuursreglement vast.
8 De bestuursleden moeten, alvorens zij hun taak aanvangen, voor de rechtbank in het arrondissement waarin de plaats van vestiging van het Bureau is gelegen de navolgende eed afleggen: «Ik zweer getrouwheid aan de Koning en de wet.
Ik zweer dat ik mijn taak toegewijd en nauwgezet zal uitvoeren en dat ik, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald, geheimhouding zal betrachten ten aanzien van alles waarvan ik uit hoofde van mijn taakvervulling kennis neem».
De griffier van de rechtbank geeft ter zitting een proces-verbaal van de eedsaflegging af aan de betrokkene.
9 De Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is van toepassing op het Bureau.

Artikel 111 1 Onze Minister verstrekt aan het Bureau een subsidie voor de kosten van de exploitatie van het Bureau.
2 De subsidie wordt niet verstrekt dan nadat de KNB of de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, bedoeld in artikel 56 van de Gerechtsdeurwaarderswet, is gehoord over de exploitatiekosten van het Bureau die samenhangen met het uitoefenen van het toezicht als bedoeld in artikel 110, eerste lid, derde volzin, of artikel 30 van de Gerechtsdeurwaarderswet.
3 In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van die wet van toepassing.
4 De subsidie wordt per boekjaar verstrekt. Afdeling 4.2.8, met uitzondering van de artikelen 4:71 en 4:72, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is van toepassing, met dien verstande dat:
a. de overeenkomstig artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen toe te zenden begroting betrekking heeft op het boekjaar en Onze Minister bij de ingevolge dat artikel vast te stellen datum rekening houdt met de artikelen 4:60 en 4:61 van de Algemene wet bestuursrecht;
b. in afwijking van artikel 4:63 van de Algemene wet bestuursrecht op de inhoud van de begroting de artikelen 27 en 28 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing zijn;
c. het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt opgenomen in het jaarverslag, bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
5 Onze Minister kan voorschotten op de in het eerste lid bedoelde subsidie verlenen.

Artikel 111a 1 De bij besluit van het bestuur van het Bureau aangewezen personen die werkzaam zijn bij het Bureau, zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet. Van dat besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
2 In aanvulling op artikel 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht is een toezichthouder als bedoeld in het eerste lid, bevoegd om inzage te vorderen in persoonlijke gegevens en bescheiden, voorzover deze betrekking hebben op de persoonlijke financiële administratie van de notaris.
3 Ten behoeve van de uitoefening van het toezicht door de aangewezen personen, bedoeld in het eerste lid, zijn de notaris en de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen ten opzichte van de aangewezen personen niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 22.

Artikel 111b 1 Indien het Bureau bij de uitoefening van het toezicht van feiten of omstandigheden blijkt die naar zijn oordeel voldoende grond opleveren voor het opleggen van een tuchtmaatregel, kan het een klacht indienen, tenzij toepassing wordt gegeven aan het tweede lid .
2 Het Bureau kan voor de overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 24, eerste tot en met vierde lid, en 25a, de overtreder een bestuurlijke boete en een last onder dwangsom opleggen.
3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag van de geldboete van de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
4 Een bestuurlijke boete wordt niet opgelegd indien tegen de overtreder jegens dezelfde gedraging een klacht is ingediend.
5 Het bedrag van de opgelegde bestuurlijke boete en de verbeurde last onder dwangsom wordt in mindering gebracht op de in artikel 87, bedoelde kosten die samenhangen met het toezicht.

Artikel 111c De ambtenaren van de rijksbelastingdienst doen van hetgeen hen bij de uitvoering van hun taak betreffende de persoon of de zaken van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris blijkt of hun meegedeeld wordt, terstond mededeling aan het Bureau, indien het een handelen of nalaten betreft dat, gelet op artikel 93, eerste lid, aanleiding kan zijn voor de indiening van een klacht.

Artikel 112 Vervallen

Artikel 113 Het verslag, bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt opgenomen in het verslag, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.