Wet op het notarisambt (WN)


Titel III

De uitoefening van het notarisambt

Artikel 16 Het verrichten van wettelijke werkzaamheden en werkzaamheden die de notaris in samenhang daarmee pleegt te verrichten, berust op een overeenkomst tussen de notaris en de cliënt, bedoeld in titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 16a De artikelen 2:1 en 2:2 en de hoofdstukken 3, 4, en 9 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op de wettelijke werkzaamheden en de werkzaamheden die de notaris in samenhang daarmee pleegt te verrichten en op de weigering deze te verrichten.

Artikel 17 1 De notaris oefent zijn ambt in onafhankelijkheid uit en behartigt de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid.
2 De notaris mag zijn ambt niet uitoefenen in dienstbetrekking of in enig ander verband waardoor zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid wordt of kan worden beïnvloed.
3 Het is de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, te handelen en te beleggen in registergoederen en effecten in ter beurze genoteerde en in niet ter beurze genoteerde vennootschappen, tenzij hij redelijkerwijs mag verwachten dat hierdoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid niet wordt of kan worden beïnvloed dan wel de eer of het aanzien van het ambt niet wordt of kan worden geschaad.

Artikel 18 1 De notaris kan een samenwerkingsverband aangaan met beoefenaren van een ander beroep, mits hierdoor zijn onafhankelijkheid of onpartijdigheid niet wordt of kan worden beïnvloed.
2 Bij verordening worden ter waarborging van die onafhankelijkheid en onpartijdigheid regels vastgesteld over de wijze waarop samenwerkingsverbanden kunnen worden aangegaan.
3 De notaris is verplicht om jaarlijks binnen de in artikel 24, vierde lid, genoemde termijn, aan het Bureau een verklaring van een onafhankelijke externe deskundige over te leggen, waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan de voorschriften van de verordening, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 19 1 De notaris mag geen akte verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad hetzij in persoon of door een vertegenwoordiger, als partij optreedt. Evenmin mag de notaris een akte verlijden waarin hijzelf, zijn echtgenoot of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad als vertegenwoordiger optreedt voor een partij bij die akte. Hetzelfde geldt met betrekking tot een akte waarbij een rechtspersoon als partij of vertegenwoordiger optreedt,
a. waarvan de notaris weet of had behoren te weten dat de in dit lid bedoelde personen daarin alleen of gezamenlijk de meerderheid van de aandelen houden; of
b. waarin de notaris of zijn echtgenoot de functie van bestuurder of commissaris vervult.
2 Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor akten waarbij openbare verkopingen, openbare verhuringen, openbare verpachtingen of openbare aanbestedingen worden geconstateerd en de in dat lid bedoelde personen als koper, huurder, pachter of aannemer zijn vermeld, noch voor akten waarin een proces-verbaal van het verhandelde in een vergadering wordt opgenomen en daarin deze personen als deelnemer worden vermeld.
3 In geval van overtreding van een bepaling van het eerste lid, eerste en tweede volzin, mist de akte authenticiteit en voldoet zij niet aan de voorschriften waarin de vorm van een notariële akte wordt geëist.
4 Het bepaalde in het eerste lid geldt tevens voor een waarnemer ten opzichte van de vervangen notaris en diens echtgenoot.

Artikel 20 1 De notaris mag geen akte verlijden die een begunstiging van één of meer van de in artikel 19, eerste lid, bedoelde personen inhoudt; de verboden begunstiging is nietig. Een benoeming tot executeur van een nalatenschap is geen verboden begunstiging.
2 Artikel 19, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 Met betrekking tot de begunstiging van getuigen bij akten die een uiterste wilsbeschikking bevatten, zijn de artikelen 61 en 62, eerste lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Artikel 20a Notariële akten die uiterste wilsbeschikkingen inhouden, bevatten geen andere rechtshandelingen.

Artikel 21 1 De notaris is verplicht de hem bij of krachtens de wet opgedragen of de door een partij verlangde werkzaamheden te verrichten, behoudens het bepaalde in het tweede, derde, en vierde lid.
2 De notaris is verplicht zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft.
3 De notaris kan een verzoek van een partij tot het verrichten van werkzaamheden doorverwijzen naar een andere notaris binnen dezelfde onderneming of binnen het samenwerkingsverband waarvan hij deel uitmaakt, mits die het verzoek aanvaardt.
4 De notaris kan een verzoek van een partij tot het verrichten van werkzaamheden doorverwijzen naar een andere notaris, mits die het verzoek aanvaardt en de werkzaamheden niet algemeen gebruikelijk en van een zodanige aard zijn dat het belang van de verzoekende partij met de doorverwijzing wordt gediend.
5 Bij verordening worden nadere regels gesteld betreffende de toepassing van het tweede tot en met het vierde lid.
6 Bij verordening kunnen tevens nadere regels worden gesteld betreffende de toepassing van de artikelen 333i, achtste lid, 334uu, achtste lid, en 335l, zevende lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 22 1 De notaris is, voorzover niet bij wet anders is bepaald, ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn werkzaamheid als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor de personen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn voor al hetgeen waarvan zij kennis dragen uit hoofde van hun werkzaamheid.
2 De geheimhoudingsplicht van de notaris en van de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen blijft ook bestaan na beëindiging van het ambt of de betrekking waarin de werkzaamheid is verricht.

Artikel 23 1 Het is de notaris verboden, rechtstreeks of middellijk, handelingen te verrichten of na te laten waarvan hij redelijkerwijs moet verwachten dat zij ertoe kunnen leiden, dat hij te eniger tijd niet zal kunnen voldoen aan zijn financiële verplichtingen.
2 In ieder geval is het de notaris verboden:
a. leningen aan te gaan, behoudens voor zover deze redelijkerwijs nodig zijn voor de uitoefening van het ambt of voor persoonlijke doeleinden;
b. leningen te verstrekken aan degene die partij is bij een akte of die rechtstreeks of middellijk betrokken is bij een rechtshandeling waarop de akte betrekking heeft;
c. zich borg te stellen of anderszins in te staan voor schulden van anderen, behoudens voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitoefening van het ambt of voor persoonlijke doeleinden.
3 De rechtsgeldigheid van een rechtshandeling welke is verricht in strijd met het eerste en tweede lid is niet uit dien hoofde aantastbaar.

Artikel 24 1 De notaris is verplicht van zijn kantoorvermogen en van alles betreffende zijn werkzaamheden, daaronder begrepen het beheer van gelden van derden al dan niet vallend onder artikel 25, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde op eenvoudige wijze zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
2 Het in het vorige lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op het privé-vermogen van de notaris, daaronder mede begrepen het vermogen van een gemeenschap van goederen waarin hij is gehuwd.
3 Bij verordening kunnen voorschriften worden vastgesteld ten aanzien van de wijze waarop de kantoor- en privé-administratie moeten worden ingericht, bijgehouden en bewaard.
4 De notaris dient binnen vier maanden na afloop van elk boekjaar een verslag in bij het Bureau ten aanzien van zowel het kantoorvermogen als ten aanzien van zijn privé-vermogen. Voor wat betreft de kantoorwerkzaamheden bevat het verslag een winst- en verliesrekening. Het verslag gaat vergezeld van een verklaring danwel mededeling die is afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De termijn voor indiening van het verslag kan op verzoek van de notaris door het Bureau op grond van bijzondere omstandigheden worden verlengd met ten hoogste twee maanden. Op het verzoek wordt beslist binnen vier weken na ontvangst ervan.
5 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de wijze van indiening en de inhoud van het verslag en van de verklaring respectievelijk mededeling, bedoeld in het vierde lid, alsmede de inhoud en wijze van indiening van overige gegevens aan het Bureau.
6 De notaris is verplicht de in de leden 1 en 2 bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers betreffende zijn kantoor- en privé-administratie gedurende de in artikel 10, derde lid, van Boek 2 Burgerlijk Wetboek bedoelde termijn te bewaren. Artikel 10, vierde lid, Boek 2 Burgerlijk Wetboek is van toepassing.

Artikel 25 1 De notaris is verplicht bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen een of meer bijzondere rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig onder zich neemt. Gelden die aan de notaris in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde financiële onderneming voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de notaris zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de notaris verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de notaris zijn gesteld. Indien meer notarissen in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die notarissen tezamen, de maatschap of vennootschap worden gesteld. In geval van samenwerking met beoefenaren van een ander beroep moet uit de tenaamstelling van de bijzondere rekening blijken dat de notaris deze rekening houdt. De notaris vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.
2 De notaris is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.
3 Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De notaris of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere notaris, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.
4 Een rechthebbende heeft voor zover uit de aard van zijn recht niet anders voortvloeit, te allen tijde recht op uitkering van zijn aandeel in het saldo van de bijzondere rekening. Is het saldo van de bijzondere rekening niet toereikend om aan iedere rechthebbende het bedrag van zijn aandeel uit te keren, dan mag de notaris aan de rechthebbende slechts zoveel uitkeren als in verband met de rechten van de andere rechthebbenden mogelijk is. In dat geval wordt het saldo onder de rechthebbenden verdeeld naar evenredigheid van ieders aandeel, met dien verstande dat, indien een notaris zelf rechthebbende is, hem slechts wordt toegedeeld hetgeen overblijft, nadat de andere rechthebbenden het hun toekomende hebben ontvangen.
5 Er kan geen derdenbeslag worden gelegd onder de in het eerste lid bedoelde financiële onderneming op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening. Is onder de notaris derdenbeslag gelegd op het aandeel van een rechthebbende in de bijzondere rekening, dan kan de notaris die overeenkomstig de artikelen 476a en 477 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verklaring heeft gedaan of die is veroordeeld overeenkomstig artikel 477a van dat wetboek, zonder opdracht van de rechthebbende overeenkomstig de verklaring of veroordeling betalen aan de executant.
6 Rechtshandelingen verricht in strijd met de bepalingen van dit artikel zijn vernietigbaar. De vernietigingsgrond kan worden ingeroepen door iedere rechtstreeks belanghebbende. Rechten, door derden te goeder trouw anders dan om niet verkregen op gelden die het voorwerp waren van de vernietigde rechtshandeling, worden geëerbiedigd.
7 Bij verordening kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de bijzondere rekening en het beheer van de gelden, bedoeld in het eerste lid. Onze Minister kan regels vaststellen met betrekking tot de wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden.
8 De notaris verstrekt, in uitzondering op zijn geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 22, aan de inspecteur of de ontvanger, bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 2 van de Invorderingswet 1990 dan wel artikel 1:3 van de Algemene douanewet, indien deze dit, daartoe gemachtigd door Onze Minister van Financiën, verzoekt uit hoofde van de uitoefening van een bevoegdheid op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 onderscheidenlijk de Algemene douanewet:
a. de namen, adressen en woonplaatsen van de personen die betrokken zijn bij betalingen naar of vanaf de bijzondere rekening in verband met een in het verzoek specifiek aangeduide transactie of handeling waaraan de notaris zijn medewerking heeft verleend, alsmede de omvang van die betalingen en de nummers van de bankrekeningen waarvan door die personen gebruik is gemaakt;
b. de aard van de transactie of handeling waarop een in het verzoek specifiek aangeduide betaling naar of vanaf de bijzondere rekening betrekking heeft, alsmede de namen, adressen en woonplaatsen van de personen die daarbij betrokken zijn, de omvang van de betalingen en de nummers van de bankrekeningen waarvan door die personen gebruik is gemaakt.
Bij het verstrekken van de hiervoor genoemde gegevens wordt hun onderling verband door de notaris aangeduid.
9 De notaris verstrekt, in uitzondering op zijn geheimhoudingsplicht, bedoeld in artikel 22, aan de opsporingsambtenaar, de officier van justitie, de rechter-commissaris of Onze Minister voor Rechtsbescherming, de gegevens met betrekking tot de bijzondere rekening die deze vordert uit hoofde van de uitoefening van een bevoegdheid op grond van het Wetboek van Strafvordering.
10 Van de bepalingen van dit artikel en van de in het zevende lid bedoelde regels kan niet worden afgeweken.

Artikel 25a Bij regeling van Onze Minister kan aan notarissen de plicht worden opgelegd tot het doen van een melding aan het Bureau indien er zich, in de regeling nader aan te duiden, gebeurtenissen voordoen die aanmerkelijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor de financiële positie van een notaris.

Artikel 25b 1 Indien de continuïteit van de praktijk van een notaris vanwege de wijze van bedrijfsvoering in gevaar dreigt te komen, kan door de voorzitter van de kamer voor het notariaat, ambtshalve naar aanleiding van een klacht dan wel op verzoek van de KNB of het Bureau, na verhoor of behoorlijke oproeping van de notaris, voor een periode van maximaal een jaar een stille bewindvoerder worden benoemd. Artikel 27, eerste lid, tweede tot en met vierde volzin, tweede lid en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2 De stille bewindvoerder geeft de notaris advies en begeleiding bij zijn bedrijfsvoering en is tevens bevoegd om daaromtrent bindende aanwijzingen aan de notaris te geven.
3 Bij de benoeming wordt een honorarium vastgesteld dat ten laste komt van de notaris.
4 De kamer voor het notariaat of haar voorzitter kan instructies geven aan de bewindvoerder met betrekking tot de bewindvoering.
5 De kamer voor het notariaat of haar voorzitter kan de bewindvoering te allen tijde opschorten of beëindigen.

Artikel 26 1 Een notaris wordt door de voorzitter van de kamer voor het notariaat geschorst in de uitoefening van zijn ambt indien hij:
a. zich in voorlopige hechtenis bevindt;
b. tegen hem een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf is ingesteld;
c. bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld dan wel aan hem bij een dergelijke rechterlijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
d. bij rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, hij surséance van betaling heeft gekregen, dan wel wegens schulden is gegijzeld, voor de duur van die maatregel.
2 Artikel 27, eerste lid, tweede tot en met vijfde volzin, tweede lid en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3 De griffiers der gerechten doen aan de kamer voor het notariaat, de KNB en het Bureau mededeling van rechterlijke beslissingen als bedoeld in het eerste lid.
4 In een geval als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, eindigt de schorsing na drie maanden. De kamer voor het notariaat kan de schorsing telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.
5 In geval van waarneming door de notaris wordt hij tevens voor de duur van zijn schorsing geschorst als waarnemer in de uitoefening van het ambt, onverminderd de bevoegdheid van de kamer voor het notariaat tot intrekking van de benoeming tot waarnemer, bedoeld in artikel 29, eerste lid.
6 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd notaris, met dien verstande dat zijn toevoeging door de voorzitter van de kamer voor het notariaat wordt opgeschort.

Artikel 27 1 Een notaris, die wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is tot het behoorlijk verrichten van zijn werkzaamheden kan, na verhoor of behoorlijke oproeping, door de voorzitter van de kamer voor het notariaat voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn ambt worden geschorst. De kamer voor het notariaat bekrachtigt deze maatregel binnen vier weken. Op verzoek van de notaris kan de kamer voor het notariaat de schorsing te allen tijde opheffen. Op de beslissingen van de voorzitter en de kamer voor het notariaat is artikel 104, tweede lid, van overeenkomstige toepassing. Artikel 103, zevende lid, is van toepassing.
2 De notaris kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing tot schorsing of tot weigering van de opheffing van de schorsing daartegen in beroep komen bij het gerechtshof Amsterdam. Het beroep schorst de tenuitvoerlegging van de maatregel niet. Tegen de beslissing van het gerechtshof is geen hogere voorziening toegelaten.
3 Op de behandeling van de zaak bij de kamer voor het notariaat en bij het gerechtshof zijn de artikelen 101, 102, 104, 105 en 107 van overeenkomstige toepassing.
4 In geval van blijvende ongeschiktheid van de notaris voor de uitoefening van het ambt wordt hij, op voordracht van Onze Minister, de kamer voor het notariaat gehoord, bij koninklijk besluit ontslagen.

Artikel 28 In de waarneming van het notarisambt wordt voorzien:
a. in geval van afwezigheid of verhindering van de notaris;
b. wanneer de notaris niet in staat is zijn ambt uit te oefenen wegens ziekte;
c. in geval van schorsing in de uitoefening van zijn ambt;
d. in geval van ontzetting uit zijn ambt;
e. in geval van ontslag of vestiging buiten het arrondissement waarin zijn vestigingsplaats is gelegen;
f. in geval van zijn overlijden.

Artikel 29 1 Tot waarnemer is benoembaar een notaris of toegevoegd notaris. Een kandidaat-notaris is tot waarnemer benoembaar indien hij voldoet aan de vereisten van artikel 6, eerste en tweede lid, onderdelen b, onder 1° en 2°, en c, en gedurende de laatste twee jaren voorafgaand aan zijn verzoek tot benoeming, per jaar gemiddeld ten minste 21 uur per week onder verantwoordelijkheid van een notaris of van een waarnemer werkzaam is geweest of als notaris gedurende die periode het notarisambt heeft vervuld. In afwijking van het vorenstaande kan een kandidaat-notaris tot waarnemer worden benoemd in de gevallen van artikel 28, onderdelen a en b, indien hij ten minste drie jaar heeft afgerond van de stage, bedoeld in artikel 31, en gedurende het laatste jaar voorafgaande aan de benoeming tot waarnemer gemiddeld ten minste 21 uur per week onder verantwoordelijkheid van een notaris of van een waarnemer werkzaam is geweest of in die periode als notaris het notarisambt heeft vervuld. De kandidaat-notaris die reeds op grond van het tweede lid als waarnemer is benoemd, behoeft in geval van benoeming als waarnemer voor een andere notaris niet opnieuw te voldoen aan het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel c. Het notarisambt kan slechts worden waargenomen door degene die de zeventigjarige leeftijd nog niet heeft bereikt.
2 Op verzoek van een notaris benoemt de voorzitter van de kamer voor het notariaat een of meer notarissen, toegevoegd notarissen of kandidaat-notarissen die zich daartoe bereid hebben verklaard, tot vaste waarnemer teneinde de notaris in de in artikel 28, onderdelen a en b, bedoelde gevallen te vervangen. Telkens wanneer zich een geval als bedoeld in artikel 28 voordoet benoemt de voorzitter ambtshalve één of meer waarnemers, tenzij het een geval als bedoeld in artikel 28, onderdelen a of b, betreft en er een vaste waarnemer is. Alvorens tot benoeming van een waarnemer over te gaan wint de voorzitter advies in bij de KNB. In het geval van ambtshalve benoeming tot waarnemer treft hij zo nodig een regeling omtrent het honorarium.
3 De kamer voor het notariaat of zijn voorzitter kan een benoeming tot waarnemer te allen tijde intrekken. Van elke benoeming van een waarnemer en van elke intrekking van een benoeming wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de betrokkenen, de KNB en het Bureau. Tegen een beslissing tot benoeming of tot intrekking van een benoeming kan binnen dertig dagen na de dag van verzending van de brief waarbij die beslissing aan betrokkenen wordt meegedeeld beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam. Artikel 107, tweede tot en met vierde lid en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4 De periode van waarneming kan niet langer zijn dan één jaar in geval van een volledige waarneming. Bij waarneming in deeltijd dient de notaris zijn ambt uit te oefenen gedurende minimaal het aantal uren per week dat bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld. De kamer voor het notariaat kan van het bovenstaande in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.
5 In geval van een ambtshalve benoeming als waarnemer kan de betrokkene slechts wegens gegronde redenen zijn benoeming weigeren.
6 De ambtshalve benoemde waarnemer, die een notaris in de in artikel 28, onderdelen c, d, en e, bedoelde gevallen vervangt, kan in geval van afwezigheid, verhindering of ziekte worden vervangen door een andere waarnemer, die voldoet aan de in het eerste lid, tweede volzin, gestelde eisen. Het tweede lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.
7 De waarnemer is verantwoordelijk voor het beheer van het protocol van de vervangen notaris en de uitoefening van het notarisambt met betrekking tot dat protocol. Zolang de waarnemer bevoegd is, is de notaris onbevoegd met betrekking tot zijn eigen protocol het notarisambt uit te oefenen.
8 De notaris meldt aan de KNB en de financiële onderneming, bedoeld in artikel 25, eerste lid, terstond de waarneming van zijn functie op grond van artikel 28 door een waarnemer als bedoeld in het tweede lid, eerste volzin. In geval van een ambtshalve benoeming tot waarnemer stelt de waarnemer terstond de financiële onderneming in kennis van zijn benoeming en van de intrekking van zijn benoeming.
9 De notaris en elke niet-ambtshalve benoemde waarnemer zijn ieder voor de door de laatste als zodanig verrichte werkzaamheden of gepleegde verzuimen jegens derden voor het geheel aansprakelijk.
10 De waarnemer gebruikt het zegel van de vervangen notaris en de door de waarnemer opgemaakte minuten behoren tot het protocol van de vervangen notaris.
11 Bij verordening worden nadere voorschriften gegeven over de wijze waarop de overdracht en de overname van het protocol en de overige notariële bescheiden dienen te geschieden, alsmede de mogelijkheden van vrijstelling en ontheffing daarvan.

Artikel 29a De notarispraktijk wordt voor rekening en risico van de vervangen notaris voortgezet:
a. bij waarneming in de in artikel 28, onderdelen a of b, bedoelde gevallen;
b. bij waarneming in de in artikel 28, onderdelen c, d, e of f, bedoelde gevallen, indien in het benoemingsbesluit het honorarium voor de waarnemer is vastgesteld.

Artikel 30 De kandidaat-notaris die tot waarnemer is benoemd, legt, indien dit nog niet eerder heeft plaatsgevonden, in verband met de aanvaarding van zijn benoeming de eed af voor de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de te vervangen notaris ressorteert. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, en artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30a 1 Een gedefungeerde notaris verkrijgt, indien hij dit wenst, de hoedanigheid van kandidaat-notaris gedurende een jaar na zijn ontslag. Als hij tot waarnemer wordt benoemd is artikel 30 niet van toepassing. Een notaris die voor of na zijn defungeren tot vaste waarnemer is benoemd is één jaar na zijn defungeren van rechtswege uit deze functie ontslagen.
2 Na de beëindiging van de notariële werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, behoudt de kandidaat-notaris, indien hij dit wenst, gedurende een jaar de hoedanigheid van kandidaat-notaris. Indien hij voor of na de beëindiging van zijn notariële werkzaamheden tot vaste waarnemer is benoemd is hij één jaar na die beëindiging van rechtswege uit deze functie ontslagen. Hetzelfde geldt voor de toegevoegd notaris, indien deze na de beëindiging van zijn toevoeging niet werkzaam is geweest als kandidaat-notaris.
3 Indien de gedefungeerde notaris of de gewezen toegevoegd notaris of kandidaat-notaris ambtshalve benoemd is tot waarnemer, behoudt hij de hoedanigheid van kandidaat-notaris gedurende één jaar na het einde van de laatste waarnemingsperiode.
4 De gedefungeerde notaris, de gewezen toegevoegd notaris of kandidaat-notaris of de ambtshalve benoemde waarnemer die gedurende een jaar waarnemingsbevoegd wil blijven, geeft binnen een week na defungeren of de beëindiging van de notariële werkzaamheden of de waarneming, kennis aan de KNB dat hij de hoedanigheid van kandidaat-notaris wenst te verkrijgen onderscheidenlijk wenst te behouden. De KNB zendt de gedefungeerde notaris of de gewezen toegevoegd notaris of kandidaat-notaris een bewijs van ontvangst van de kennisgeving.