Wet op het notarisambt (WN)


Artikel 103 1 De kamer voor het notariaat kan, indien zij oordeelt dat een tegen een notaris gerezen bedenking gegrond is, de volgende tuchtmaatregelen opleggen:
a. een waarschuwing;
b. een berisping;
c. een geldboete;
d. de ontzegging van de bevoegdheid tot het aanwijzen van een toegevoegd notaris, voor bepaalde of onbepaalde duur;
e. de schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van ten hoogste zes maanden;
f. de ontzetting uit het ambt.
2 De kamer kan een bedenking ook gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel.
3 Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd notaris en de kandidaat-notaris, met dien verstande dat aan hen de tuchtmaatregelen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en c, kunnen worden opgelegd, alsmede de tuchtmaatregel van ontzegging van de bevoegdheid om waar te nemen en om als toegevoegd notaris op te treden, voor bepaalde of onbepaalde duur.
4 In geval van waarneming is het eerste tot en met het derde lid van overeenkomstige toepassing op de waarnemer, met dien verstande dat hij tevens kan worden geschorst als waarnemer in de uitoefening van het ambt of dat zijn benoeming tot waarnemer kan worden ingetrokken.
5 De kamer kan bij het opleggen van een waarschuwing, berisping of geldboete besluiten tot openbaarheid van de opgelegde maatregel.
6 Een waarschuwing of berisping wordt door de voorzitter uitgesproken in een vergadering van de kamer, in aanwezigheid van de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris, die daarvoor bij aangetekende brief wordt opgeroepen. Daarvan wordt proces-verbaal opgemaakt. De secretaris zendt een afschrift van het proces-verbaal bij aangetekende brief aan de notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris. Indien deze in de vergadering niet is verschenen, deelt de secretaris de inhoud van de waarschuwing of berisping bij aangetekende brief met bericht van ontvangst aan hem mee. De KNB ontvangt in beide gevallen een afschrift.
7 Schorsing in de uitoefening van het ambt brengt mede verlies voor de duur van de schorsing van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van notaris vereiste is voor de verkiesbaarheid of benoembaarheid. De geschorste notaris mag gedurende zijn schorsing de titel van notaris niet voeren.
8 Een notaris die uit zijn ambt is ontzet kan niet meer tot notaris of waarnemer worden benoemd of aan een notaris worden toegevoegd.
9 ArtikelĀ 195 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
01-07-2014 wijziging Stb 2014 202 (pdf) 33569 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2013 wijziging Stb 2011 470 (pdf) 32250 MvT (web) MvT (pdf)
01-07-2009 wijziging Stb 2009 222 (pdf) 31385 MvT (web) MvT (pdf)
01-10-1999 nieuwe-regeling Stb 1999 190 (pdf) 23706 MvT (pdf)