Wet forensische zorg (Wfz)


Artikel 3.3 1 Onze Minister kan in de aanwijzing, bedoeld in artikel 3.2, bepalen dat deze instelling in het bijzonder bestemd is als private instelling voor de verpleging van ter beschikking gestelden.
2 In de private instelling bedoeld in het eerste lid is de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van toepassing, tenzij de wet anders bepaalt. Delen van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden kunnen bij wet van toepassing worden verklaard ten aanzien van ter beschikking gestelden die verblijven in een private instelling, niet zijnde een private instelling met een bijzondere aanwijzing als bedoeld in het eerste lid.
3 Het beheer van de private instelling, bedoeld in het eerste lid, berust bij het hoofd van de instelling, die als zodanig door de Raad van toezicht wordt benoemd. Van de benoeming wordt schriftelijk bericht gezonden aan Onze Minister.
4 Het hoofd van de private instelling, bedoeld in het eerste lid, wijst, met machtiging van de Raad van toezicht, één of meer personen als zijn vervanger aan. Van de aanwijzing wordt schriftelijk bericht gezonden aan Onze Minister.
5 Onze Minister is bevoegd tot het geven van een aanwijzing aan de Raad van bestuur indien de bij of krachtens de wet gestelde bepalingen met betrekking tot ter beschikking gestelden onvoldoende worden nageleefd.
6 Onze Minister kan het beheer van de private instelling overnemen en of een bewindvoerder aanstellen, het hoofd van de private instelling schorsen dan wel het hoofd van de private instelling voordragen voor ontslag, indien de aanwijzing, bedoeld in het vijfde lid, onvoldoende wordt nageleefd.
7 Onze Minister benoemt één van de leden van de Raad van toezicht van de private instelling, die als bijzondere taak heeft om toezicht te houden op de naleving van de bij of krachtens de wet gestelde bepalingen met betrekking tot ter beschikking gestelden en daarover ruggespraak te kunnen houden.
8 De Raad van toezicht benoemt één van de leden van de Raad van toezicht van de private instelling tot voorzitter, na overleg met Onze Minister.
9 Ten aanzien van het sluiten van overeenkomsten tot kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen door de private instelling is machtiging of toestemming van Onze Minister vereist.
10 Wijziging van de statuten, juridische fusie en of splitsing van de private instelling geschiedt niet zonder voorafgaande toestemming van Onze Minister.

Wijzigingen

Datum Betreft Bekendmaking Kamerdossier Memorie van toelichting
Aanhangig 35936 MvT (web) MvT (pdf)
01-01-2019 nieuwe-regeling Stb 2018 38 (pdf) 32398 MvT (web) MvT (pdf)